tl.
A fdeel
XVII.
H oofdstu
k.
i.
Hope»
ttn&oria.
Geelbooir
deeld , en bevatten veele Kafachtige Zaadjes 4
als Pluis; even gelyk de Napvormige Vrugt-
jes van de befchreevene Kajupoetie - Boomen»
Dit Gewas is door den gemelden Hoogleeraar
N. L B u r m a h n u s tot de GemeeneMyr-
teboomen t’huis gebragt (*)»
H o P E Al.
De Kenmerken van dit Geflagt komen in
alles met die van het voorgaande overeen, uitgenomen
dat de Vrugt een Pruim is , hebbende
een Steen met drie Holligheden.
De eenigfte Soort hier van ( i ) , voert den
bynaam van tinSboriü, om dat het Sap en Af-
.kookzel der Bladen een geele Kleur aan het
Linnen geeven. Ik noem, derhalve, dit Gewas
Geelboom. C a t e s b y h e e ft ’er de Afbeelding
van medegedeeld, onder den naam van
Boom met Laurierbladen, die vyfbladige Bloemen
uit de oxels der Bladen ukgeeft, met veele
Meeldraadjes. Zyne Afbeelding, nogthans,
is niet goed, zo L i nNjEüs aanmerkt, zeggende
dat het een Boom is , in Karolina groei-
Jen-
( * ) Myrtus Amboïnenfis. Rumph. Anti. II. p. 78. T. 18.
Myrtus floribus fblitarirs , involucro diphyllo, Foliis ovato»
lanceolatis. Myrtus communis. Linn. Sp. 673. BüRM. Fl.
Jnd. p. i i j .
(1 ) Hopea. Syst. Nat. XII. Gen. 1270. p. jop. Veg. XIII.
p. J82. Mant. ioj. Arbor Lauri folio, Floribus ex Foliorum
alis pentapetalis, pluribus Staminibus donatis. CATESB. Cttr.
I. T. j*. seligm, feg. II Baad. Pi, y in .
jende , die Bloemen van een zeer aangenaame II.
Reuk in ’t Voorjaar draagt. Dezelve heeft de Afdeel«
Bladen overhoeks , gefteeld, enkeld, langwer- H o J f d -
p ig , Lancetswys’ Eyvormig, eenigermaate g e -STaK*
tand, glanzig, ongeaderd, zoet van Smaak. U itGedb<>m-
de Knoppen , aan.de enden der Takken, komen
agt o f tien Voetjes voort, met zeer kleine
eenbloemige BJoemfteeltjes, de Blaadjes
klein , holrond en Wollig. De Vrugten, ein-
deïyk, onder de Bladen, byna ongefteeld, zyn
tot een zeer korte Aair gefchikt.
S y m p l o c o s .
Dit Geilagt thans hervvaards verplaatst ( * ) ,
is door my hier vo o r , bladz. 56 , onder de
Veelmannige Boomen befchreeven.
Onder de Syngenefia , die de X IX . Klasfe
in het Stelzel der Sexen uitmaaken , my tot
nog toe geen Boomen voorgekomen zyn d e ,
gaa ik thans tot die der Gynandrïa over.
X VIII. HOOFD-
{*) Symplocos. Syst.. Nat. Vtg. XIII. p. j s i .
M
p
II..Deel, in. stok»