Afdeel. We™ § Harst geeft, doch dat daar uit overvloe-
xx. * dig een Thraan druipt o f Olie , welke den
Hoofb- Geur byna van den Westindifehen Balfem Co-
STUK* r .
Kanarie- P^Yve Liquidambar heeft. Ondertusfchen
Beo». leveren alle deeze Wilde Kanarie - Boomen niet
dan kleine Vrugten o f Nooten , met voor de
Menfchen naauwlyks eetbaare o f te geringe Pitten.
A n t i d e s m a . Vlafchboom.
Een Vyfbladige Kelk , zonder Bloemkrans ,
geeft in de Mannetjes - Boomen, van dit Ge-
flagt, vyf Meeldraadjes ui t , met' gefpleeten
Meelknopjes , en, in de Wyfjes - Boomen bevat
dezelve v y f Stempels; 'wordende de Vruge
eene Cylindrifche eenzaadige Bezie,
i* Maar ééne Soort is hier van bekend f i ) ,
Aiexite- welke den bynaam van Tegengiftige wegens de
^Tegengif» hoedanigheid , daar aan toegefchreeyen , voert,
tige. P l u e e n e t i o s heeft dezelve IndifcheBoom,
met ovaale Bladen, die veele Bloempjes in Aai-
ren op de toppen der Takjes gefchikt en Besfen
draagt , getyteld. Het is de Noelitali van den
Malabaarfen Kruidhof, dien de Hollanders
Flafch-
O) Antidesma. Syst. Nat. XII. Gen. m g . p. 6$z. y e.
XIII. p. 741. Flor.Zeyl. 3 57- Arborlndica&c. Pluk. Amaltb.
2.2. T. 339. f. i. Eerberi limilis Arbor‘&c. Herm. Herb.
Noelitali. Hort. Mal. IV. p. 19. T. jö, Raj. Hiß. 1616.
Antidesma Spiels geminis. Burm. Zeyl. p. 22. T, 1*. Bhum.
Ft. Ind. p, 312.
Jfliifchboom o f Vlafch - Hout, en de Portugee- H*
zen Cordueira heeten , om dat men aldaar van
den Bast , even als van Vlaich o f Hennip , Hoofd •
Draad, Garen o f Touwen draait. In ’t Kruid-STUK*
boek van H ermank t js komt hy voor, ö n - ^ ^ v *
der den naam van Boom, die Besfen draagt als
Berberisfen , en deeze worden in die Landen
tot verfnapering gegeten. De Griekfche Ge-
flagtnaam is daar van afkomftig, dat de Bladen
een Geneesmiddel zouden zyn tegen de gevolgen
van den Vergiftigen Beet van fommige Slangen.
De Hoogleeraar J. B ü r m a n n u s heeft
van den Ceylonlchen , Antidesma met dubbelde
Aairen getyteld , de Afbeelding gegeven , en
oordeelt, dat ook de Tsjeriam - Cottam van Ma-
labar, die men aldaar Lysbesfen noemt, zo wel
als zyn Ed. Witte Aalbes Jen - Boom van Ceylon,
daar toe behooren, •,
De eerstgemelde is een Boom van middelbaa-
re grootte , den Stam taamelyk dik hebbende
met een Afchgraauwe Schors en veele groene
Takjes. De Bladen zyn langwerpig rond, met
een Punt en gelyken naar Oranje- o f liever
naar Citroenbooms - Bladen , dik, glad, donker
groen , glanzig , zonder Reuk o f Smaak. De
Bloempjes, die Aairswyze aan dunne Steeltjes
voortkomen , hebben drie kleine Meeldraadjes,
waar op Cylindrifche roodachtige Besfen volgen,
als Berberisfen. De Boom is altyd groen,
en blyft dikwils zeventig Jaaren vrugtbaar. De
Tsjeriam-Cottam is een laag Boompje, dat
der