A f d e e l .
XIX.
H o o f d .
stu k .
Gulden-
boem.
II .
Liquidam'
iar-peregrir.
um.
Gomboom.
Weleer werdt deeze Balfem by Vaatjes vol ell
in zulk een veelheid in Spanje overgevoerd, dat
hy een gedeelte van het Kargazoen uitmaakte ;
zynde zo fterk van Geur, dat niet alleen de
Huizen maar ook deStraaten ’er door, als ’t ware
, bewierookt Werden. Tevens kwam een vloei-
baare Olie over, die door afdruiping daar was afgehaald
, zynde rooder en nog fterker van Reuk,
Olie van Liquidambar genaamd. Men plagtze
veel in Reukwerken te gebruiken , en daarom
wordt de Liquidamber nog geteld onder deWin-
kelmiddelen. Ook werdt een groote veelheid
daar van gebezigd, om Leder en, Handfchoeneri
een aangenaamen Geur te geeveni welke echter,
door den tyd, begonnen. heeft te vervee-
len. ’t Is zeker, dat deeze Drogery, zo wel
uit- als inwendig , de eigenfchap van alle Krui»
derige Balfems en Oliën heeft*
(2) Amberboom met langwerpige overhoeks
gegolfde Bladen.
In plaats van Miltkriiidbladige wordt deeze
thans by genaamd Vreemde , daar ik geen reden
voor vind: want het insgelyks een Virgihifch
2
(2) Liquidambar Foliis oblongis , alternatini finuatis. Du
HAM. A r b r . I. p. 3 66. Mytica F e l. oblongis &c. Hort. Cliff.
45S. Gron. f 'ir g . ij3. C old. Noveb. 224., Gale Mariana
Asplenii folio. Pe t . Mus. 773. Myrti Brabantic* affinis Americana
PLUK. A lm , 2jo. T . 100, f. 6 , 7.
nifch Gewas is , dat op ver naa zo veel hoog- II.1
te niet bereikt als de voorgaande. In ’t Graaf- Afdeel;;
fchap Lancafter van Noord - Amerika, groeit Hoofd-
hetzelve , alwaar C l a y t o n het aan den Rei-STUK*
len Steenigen Oever van eene Rivier , in de bo^ f* '
fchaduw der- Denneboomen, in ’t begin van
Juny , zonder Kentekenen van Vrugtmaaking,
vondt. P l u Ke n e t i d s zegt, dat het naby
komt aan de Brabantfche Myrthus, Gale genaamd
, en zo wel Katten draagt als Vrugten,
hebbende de Bladen , gelyk die van het Milt-
kruid , in Hippen verdeeld. De Zaaden waren
enkeld en beilooten in tweekleppige Zaadhuisjes
, die met elkander een ftekeligen Bol formeerden.
Thans de Veelmannigen onder de Eenhuizï-
ge Boomen befchreeven hebbende, gaa ik over
tot de Enkelbroederigen van deeze Klasfe,
waar onder nog verfcheide Boomen voorkomen ,
van welken de eerfle en niet van de minfte
is , het Geflagt van
P I N u s. Pynboom.
De andere Kenmerken daar van zyn, dat de
Mannetjes Bloemen een vierbladige Kelk, zonder
Bloemblaadjes , hebben , en de Meelknopjes
bloot . de W y fje s , tot Pynappeltjes vergaard,
een tweebloemige Schub, met eenen Stamper:
zynde het Zaad een Noot , die in eene Vliezige
Wiek vervat is.