2ÖO È ËNH U I 2 IG E BóOMËN.
TI. den Laplanderen dient tot Toörtfen, om by
Afdeel. naa.t L jcjlt te branden in hunne Woonihgen ,
XIX. T»
Hoofd- gelyk men daar ten tyde van P l i n i u s m
stuk. Vrankryk dus gebruik van maakte, is niets onzent'
' gemeens. Meer zou men zig verwonderen mogen
, dat zy ’er Schoenen, Touwen, Korven
en Manden van vlechten: ja dat een Stuk van
die Schors hun dient tot een Huik of Regen*
kleed, en de dunne binnenfte Bast, zo tot het
taanen van hunne Nétten als tot Lederbereiding
; doch zy eeten die niet, gelyk R a y verhaalt
(*). De Knobbels en Uitwasfen der Berken
, die taaijer dan het overige Hout zyn ,
daar maaken zy Napjes en Lepels van. Het
Hout ftrekt tot algemeen gebruik, voor Hoosvaten
en Sleeden. Z y maaken hunne Moxa van
zekere Vezelachtïgè Stof , die aan deezen Boom
orqeit, en hunne Pleifter - Zalf met Harst van
pyn- of Denneboomen. De eerfte dient om
‘eenig Lighaamsdeel tot wegneeming Van Pyn
te fchroeijen , en werkt dus als een Brandmiddel:
de andere tot het ryp maaken van Gezwellen.
Dit zyn hunne voornaamfte en zeer krag-
tige Geneesmiddelen.
;n In Sweeden, daar men ten platten Lande veel-
Sweeden,a| cje Huizen 0f Hutten dekt met Berkenschors,
ftrekt de verouderde om Olie daar uit
te
Cortex nunquatn reditur n Lapponibus , pee in Anno-
nx charitate unquam inde conficitur Fanis, ut B.AJUS* IBft-
III. p. ia, referr. Link. Fl, Lapp, p. 264.
M o N O I K I A. 261
ce branden 3 welke aangenaam is van Reuk en JJV.
het Leder , dat men ’er mede ftrykt , niet ah" Xix. ‘
leen zagt en gedwee maakt, maar ook een Hoofd-
Geur , byna als dien van Jucht - Leer, byzer.STUK’
De Leertouwers gebruiken ze zo wel als den Berk.
Bast van Eikenhout, en deeze beiden zyn goed
bevonden tot het aanleggen van Meloenbedden ,
welke hunne Warmte agt Maanden agtereen
behielden (*). Het Loof geeft eene geele Kleur,
doch welke wat naar ’t Groene trekt: wordende
daar toe het Garen eerst met Aluin , en dan
met Berken - Bladen gekookt. De Boeren Wy-
ven in Smaland zieden haare Paafch - Eijeren
met Berken - Bast geel. Het Zaad der Berken
wordt best gezaaid in afgebrande Landen. De
Kolen en Asfche van Berken-Hout zyn dien-
Itig om Staal van Yzer te maaken, wordende
ten dien einde, tusfehen ieder Laag Yzeren
Staaven, vermorfelde Kolen en Afch geftrooid ( f ).
De Afch gezift, uitgeloogd en gedroogd, werdt
door fterk Vuur , met den Blaasbalg aangezet
tot een groen Glas gefmolten , dat, door ver-
flapte Vitriool - Olie aangetast, fterk opzwol ,
en eindelyk veranderde in een foort van Lil ( f ) .
Aangaande Rusland en Siberie , kan ik niet in r k .
nalaaten hier de woorden van den Heer GMi ï - ^ f 6" si’
x. i n te vertolken. „ Het gebruik van den
33 bui-
(*) Stokbolms. Verhand. 1741. in . Band. p. 13S.
(t) De zelfde 1740. II. Band. p. 56.
(I) De zelfdes, 1758. XX. Band. p. 277,
R 3