II. Herfenen gevoelde , zonder eenige verligting
van Zyne Kwaal.
H oofd*
stuk. H e l i c t e r e s . Schroevenboom.
Dit Geflagt heeft v y f Stylen of Stempels:
eene éénbladige fcheeve Kelk: v y f Bloemblaadjes
; een vyfbladig Honigbakje en v y f gedraaide
Zaadhuisjes. Hier van heeft hetzelve den naam
.bekomen. Zes Soorten, altemaal uit de Indien
afkomftigs zyn ’er in vervat.
i ( i j Schroevenboom die tienmannig is, tuet
h,-untres Hartvormige gekartelde Bladen en eene
oostindi- geheel omgedraaide Trugt.
fche.
Deeze Soort heeft haaren bynaam van den
Malabaarfen Ifora M u n i, een Boom zynde als
onze Pruimboomen , met Bladen als die der
Moerbezie * Boomen, breed en in de omtrek ge*
karteki, van eene bittere Smaak. De Takken
hebben een Afchgvaauwe Schors, van binnen
groen:
f i ) Helifhres Foliis cotdatis ferratis, Fmiäu toto contorto.
Syst. K'm . XII. Tom. II. Gen. 1025. p. 601. Heg. XIII. p.
6SS. fruftu compofito , integre contorto. JACQ. Amer. Hiß.
«35. Tab. 179. f. 99. Helifteres. Hort. Cliff. 433. HeMe-ies
Atbor Indias Occidentalis. PLUK. Alm. 1S2. Tab, Z4I- f- ï.
Frutex Indicus &c. Raj. Hiß. Hff j P V Murri- Hort- MaL
*F. 30. Abutilo affinis arbot &c. SLOAN. J am.
97. Hiß. I. p. r.z. Helideres villofa & fruticofa. BnoWN.
Jam. 330. Fruftus Regts. Rumph. Amt. VII. p. T. 17.
f. i.
groen: het Hout is wit en hard. Deeze Boom i t
groeit op Zandige plaatfen aan de Kust van Ma-
labar: hy is altoos groen , en komt in Vrugt- Hoofd-
maaking overeen met'dat Gewas, het welkeSTUK*
R dmp h i u s afbeeldt en befchryft ondér d en S™ 1™*
naam van Konings Trugt, om dat het dien naam
op Timor voerde , doch het wordt van de Ja-
vaanen Caju Sawan geheten, om dat men de
Kinderen van de Vrugten ingeeft, wanneer zy
on rullig zyn , als o f zy geplaagd werden van
booze Geelten. Die Vrugten , niet kwaalyk
naar de Zaadhuisjes van fbmmige Soorten van
onze Medica o f Slakken - Klaver gelykènde ,
worden' van de Nederlanders in Oostindie
Schroefboonen genoemd , volgens C ommelyn.
By deezen Oostindifchen wordt als een ver- jamaï-
fcheidenheid gevoegd de naar het Abutilon ge-kafche’
Ijkende Boom van S l o a n é óp Jamaika gevonden
, die de Bladen van Althéa h e e ft, en
wiens Vrugt de Top is van den Styl, verdikt
met vier o f v y f ruige Haauwëh, die Spiraals-
wyze als een Koordje daar om gedraaid zyn. De
Heer J a c q u i n deeze Soort, welke hy de
Jamaikafche noemt, in de Bosfchen van dat E iland,
alwaar zy zeer gemeen is, waarneemende ,
bevondt het een Boom te zyn van twaalf Voeten
hoog , met dergelyke Vrugten, die hy af-
beeldt, doch Bloem o f Blad hadt zyn Ed. ’er
niet aan gezien. Dus blykt dan , dat deeze in
de Westindiën de Eladen op zekeren tyd des
Jaars verliest. Volgens P e u k e n e t i u s wordt
P 4 dit