II. tweedemaal liepen uit de agt Ahornen vyftie s
Kannen Sap, waar van men, na dat hetzelve
H oofd- eenigen tyd gekookt ware, eerftelyk een half
stu k. p oncj Syroop , vervolgens een Pond dergelyke
hfm!™' Suiker , als de voorige was , en eindelyk agt
Loot Poeijer - Suiker kreeg. Van alle Soorten
hadt gedagte Heer aan de Koninglyk Sweed-
fehe Akademie Proeven gezonden. Men be-
vondt dien Suiker zeer z o e t , doch van een
byzonderen niet onaangenaamen Smaak te z y n ,
en twyfelde niet, o f door rafineeren zou dezelve
nog veel verbeterd kunnen worden : maar
wegens de kleine veelheid en befchadiging van
den wasdom der Boomen , werdt die Uitvinding
, voor dat Ry k , niet oirbaar geacht te
zyn (* ) .
2;r - (5)- Ahornboom met vyftandige ge fp itfie , [pits-
Tiatano- getande , gladde Bladen , de Bloemen m.
Swéediclis. Kroontjes.
Dee*
(*) Stockb. Verband. I7J4. XVI. Band, g. 235.
( s ) Acer Foliis quinquelobis acuminatis , acute dentatis*
glabris ; Floribus Corymbolis. Ft. Saec. 303: 924. Acer Foliis
palmatis acute dentatis &c. Hort. Cliffl 143. Acer montanuni
tenuisfimis Sc acutisiimis Foliis. C. B. Pin. 431. Acer major.
Cam. Efit, 6 3. Acer montanum Orientab's Platani foliis atro-
virentibur. PLUK. Alm. 7. T. z$z. f. 1. Acer Foliis quin-
quangulis undique ferratis. HALL, Helv. 421.. Acer major
Cotdi. Lob. Ic. II. 199. Acer montanum candidum. VYEjnm.
Tab, N. is. «• TBEW. Ehret. T. 51.
Deeze Soort möet de Sweedfche A h o rn , zo II.
even gemeld » zyn, Welken de vergaaring derAf®xe“ l ‘
Bloemen tot een Kroontje veel meer van de Hoopn-
Voorgaanden , en in ’t byzonder van den g e -STUK*
woonen Efchdoorn onderfcheidt, dan de f i g u u r j^ f<’
der Bladen , niettegenflaande dezelve in ’t b y zonder
Platanoides , als naar den Platanus ge-
lykende, getyteld wordt. Onder deezen by-
naam is ’er door den vermaarden T r e w , uit
de Aftekeningen van den fchranderen E h r e t ,
een Afbeelding van gegeven, die alle anderen by*
Ha, uitgenomen die van ScHMi DELui t G e s -
Hé r o s , in naauw keurigheid en volkomenheid
övertreft 5 hoewel die van W e i n s ï a n n ,
Op Plaat N . 15 » ook niet kwaalyk ftrookt. D é
eerfte Afbeelding van denzelven vindt naen by
C a m e r a r i ü s , onder den naam van Groote
A h o r n , b y fommigen Duitfche Platanus \ by
anderen Carpinus P lin ii', by de Grieken Sphen•
damnos , by de Franfchen Plasne , en by dé
Duirichers Ahorn o f WaWefchern genaamd'. Hiér
uit zou men mogen denken , dat deeze S'óort
ook natuurlyk voortkwam in de middelde dée-
len van Europa , terwyl onze Ridder deszelfs
Woonplaats alleenlyk iu de Noordelykë deelert,
a ls 'oo k in de Bergen van Stirie en Savoije,
fielt'. K r a m e r vondt hem in Ooftenfyk, en
de Heer H a u e r heeft hem zelfs als een ge-
rneerte Boom , in de Bosfchen der Gebergten van
Switzerlahd, Waargenomen; ja de gedagte T rëw
P p 1 toont