l ir* a Beet geopend hebbende , neemen zy éiaf
x l i f ' s> van de overtollige Vogtigheid naar zig , laa-
Hoofd- „ tende tévens dé Zonneftraalen in, waar door
SJ VK' j» zy die niet alleen beletten af te vallen, maar
>i ook derzelver rypwordmg bevorderen en verss
haaften.” T o u r n e f o r t , die de zaak
op de plaats zelve onderzogt heeft , was
ook van dit denkbeeld, en brengt tot bevestiging
van dat Gevoelen , als of ’er door het
fteeken van diè Vliegen, zynde een foort van
Wespen , in de groene Vygen een Gisting te
weeg gebragt werde, die de Rypwording bevorderde
, het voorbeeld by van de Peeren en
Pruimen , die door Infekten geftoken eer ryp
worden dan anders; als ook, dat in Provence,
en zelfs te Parys, de Vygen fpoediger aanry-
pen , wanneer men in het Oog van deeze
Vrugten een Strookje ileekt* - io
Manier Dit is , wanneer men ■ uit dé overeenkomst
vrugdng. redeneert, byna ontwyfelbaar: maar als men-,
aan den anderen kant , de Wegen der Natuur
in de Huishouding der Plantgewasfen gadeflaat,
dan fchynt in deezen iets anders te moeten en
te kunnen gebeuren. Dat het overbrengen der
Takken van den Wilden Vygeboom , op de
Tammen, door de Boeren in de Levant, niet
zonder reden gefchiedt, heeft T o u r n e f o r t
reeds beweezen; doordien een Vygeboom aldaar
gemeenlyk meer dan tienmaal zo veel
Vrugten voortbrengt als in Provence , alwaar
de Caprificatie niet werkftellig gemaakt wordt.
Die
Die Steek - Wespjes, welken H a s s e l q ü i s t jj#
.zelf by Smirna in de Botten der Vygen gezien Afdeel.
heeft en befchreeven , P/enes in ’t Griekfeh Hoofd-
genaamd , en dus door den Ridder in zyn Sa-stuk.
menftel gebragt (*) : dóen buiten twyfel tot v a eh°0M‘
de aanryping r en volkomenheid der Vygen ,
veel;,.doch P o n t e d e r a Verbeeldt zig , dat
deeze Wespen, uit de bloeijende Wilde Vygen
overvliegende, zekerlyk haare Wieken met het
Stuifmeel,, daar van,. meer o f min beladen hebben
, en dat z y dus, door het Oog der tamme
Vygen, die- nog groen zyn, inbóorende , en de
bolligheid van die Vrugf doorwandelende , de
_ Wyfjes-Bloemen-met dat Stuifmeel bevrugteri.
Dit is niet onwaarfchynlyk , wanneer men de
noodzaaklykheid in acht neerfit, welke de Grieken
dwingt om zorgvuldig op-te pasfen, dat zy
Takken van den ’Wilden .Vygeboom, eer nog
de Vygen opën zyn , op de Tammen overbrengen
: want anders konden’zy dit Werk wel aan
de Natuur oyexlaaten , en P l i n i i j s meldt ,
,dat zy die Takken o f Boomen zodanig plaat-
,zen, dat de Wind de Vliegen op de Vygen
dryft ('f). 'Sommigen beweeren echter , dat
deeze manier. van. Bevrugting geen plaats kan
h e b b e n , om dat de Vliegjes,eer zy in de Tam-
. . . ■ me
' ■ (*) zie het i. Deels krf. Stuk van deezi Nat. Hijhrit
baliiz. I3+-
(■ f) Hinc Ficetis Caprifieus permittituv ad rationeint Ventiy
j>t flatus evolantes CuUee5 in'Ficus ieiah ,
T t .............
LI. deel, m . Stuk,