II« in vieren gedeeld : de Meeldraadjes langer dan
Afdeel.. de gioem : de Vrugt een Bezie met twee hol-
H oofd- ligheden.
stuk. jqiet meerdan ééneSoort is door L i n n a ï u s
x hier van opgegeven ( i ) , onder welke zyn ,Ed.
HÜUeriafe heide Kaapfche Gewasfen,die doöïdenHeer
Gia*W J. B u r m .ANNDs met den naam van Lonicera,
'uitgegeven en.afgebeeld 'zyn , begrypt. Onze
Hoogleeraar noemt de eene Lonicera met fpitfe
Zaagswys’ getande Bladen, een hangende Bloem
en eene langwerpige V ru g t: de andere , Lonicera
met glanzige gefpitlle getande Bladen' en
eene ronde Vrugt. Zyn Ed. merkt aan, dat die
beiden Boomen z y n , in de Bosfchen groeijende,
en de'hoogte bereikende van veertien Voeten*
De Bladen, zowel als de Bloemen en Vrugten,
fchynen in de beide Sodrten byna eveneens te
zyn , doch de Bloemen verfchillen zeer met de
cpgegevene Kenmerken , als de Kelk in vyven
verdeeld, de Bloem Trechterachtig en aan den
Rand niet ingefneeden hebbende , en van de
tweehuizigheid der Vrugten wordt nietgefpro-
ken. Het zyn een foort van Besfen, naar die
der Nagtfchade zodanig gelykende, dat zyn
Ed.
, ( i ) Hallena. Sylt. Nat. XII. Tom. II. Gen. 7«i. p. 416.
Hort. CUff. 323. Hall. Fol. ovatis longitudinaliter ferratis.
B.OYEN. Lugdiat. 289. Lonicera Fol. lucidis &c. Borm. Afr.
244. T. 89. f. 2. .Solanum Flore Periclymeni. Amm. Herh,
59 j. ß% Halleria fol. lanceolato - ovatis fuperne ferratis. Royen
atfupra. Lonicera Folio acuto fsttïtQ» Bubm* Afr* S43* T»
%$, f. i.
Ed. het Gewas, in ’t Boek van wylen den Èd.
Heer W i t s e n ■> Heefterachtige Nagtfchade ge- xiv. ’
hoernd Vöndt. Het zoude, volgens den Hoogleer- Hoofd»
aar V a n R o v e n , dbör B o e r h a Av e onderstuk*
deö haam van Jfnka'anfche Kamperfoelie, met
flaaüW getande Pruimbooms Bladen, hoogroode
Bloemen en zwarte Besfen draageride, zyn voor-
gefteld.
C r e s c e n t i a . Kalabas * Boom*
De Kenmerken zyn: dë Kelk ih twee gely»
ke deelen gefneeden; de Bloeth gebocheld: de
Vrugt een Bezie die gefteeld is > eenhuizig zyn*
de mét veele Zaaden, welkëh ieder twee Holligheden
hebben.
Van dit Geflagt was maar béne Soort door
onzen Ridder voorgefteld , Onder welke zyn
Ed. de aanmerkelykc Vcrfcheidenheden begreep
, Welke , ten opzigt van de Bladen en
de Vrugt, daar vah ih Amerika zyn waargenomen.
Hy zeid ’er in ’t algemeen v an , dat het
een Boom is met zeer lange, enkelde, waterpas
uitgeftrekte Takken, wiens V ru g t, op by-
zondere Stammen , onder anderen in grootte
verfchilt van een Duim tót een Voet middel-
lyn. Thans maakt zyn Ed. twee Soorten daar
van, als volgt»
H a ( i ) Ka