II» vinde Bladen van twee paar en; de onder-
Jle Blaadjes kleiner , den Bladfieel li-
H oofd- niaal.
STUK.
Stuip- Onder den naam van Ongedoornde Mimofa
met vier Vinblaadjes en eene Eyronde Klier,
tusfchen de laagften die kleiner zyn , komt
deeze in de befchryving van den Tuin van
C l i F f o r t voor. P l o k e n e t i u s noemt-
ze de Vierbladige, Boomachtige, Phafeolus van
Ceylon, in de Koninglyke Tuin van Hamptor-
Court zig bevindende. Men vindt ’er, door
den Hoogleeraar J . B d r m a n n u s , in zyne
befchryving der Planten van dat Eiland, gewag
van gemaakt.
IV. (4 ) Stuipboom, die ongedoornd is , met twee-
iigemZa. paarige gefpitjie Bladen.
Tweepaauge.
Tweepaarig wordt deeze Soort genoemd, om
dat ’er , in dezelve , twee gepaarde Bladen
voortkomen op twee gepaarde Steeltjes. Men
acht het de Katou - Conna te zvnvan Malabar,
by R a y genaamd Indifche Peuldraagende Boom,
met een vyfbladige Bloem (*). Dezelve is
een
( 4 ) Mimofa i n i r m l s , F o l i i s b i g e m i n i s a c u m i n a t i s . F l. Z ey l.
118. C e r a t i s q u o d a m m o d o a f f i n i s & c . Puik. Alm. sj. Karou-
C o n n a . Hort. M a l. V I . p . 2 1 . T . 1 2 . R aj. H if i. 1 7 4 6. U l -
h a n d a . B u r m . Z ey l. 2 3 1 . B u R M . F l. Ind. 2 2 2 .
(*) LinN/ïus, niettemin, verzekert, dat de Bloemen ook
in deeze Soort eenbladig, cnkelbroederig, en vcelmannig zyn.
een hooge Boom , met den Stam drie o f vierAF*EEL,
Voeten dik, den Bast en het Hout bruin heb- xxi.
bende, met een rood Merg; de Bladen door-Hoofd.
gaans gepaard op hunne Steeltjes; de Bloemen * _
Pluisachtig; de Vrugten zyn fpiraale, W o lli-W .
g e , Haauwen, door ’t open gaan haare zwarte
gladde Zaadkorrels verwonende op een van
binnen roode Schil. De Boom is altyd groen,
en altoos met Bloemen o f Vrugten beladen.
Men noemt dezelven Favas Orelheiras in ’t
Portugeefch, en Oorhangers in de Nederduit-
fche Taal, om dat zy een zo fraaije gedaante
hebben,
. (2 1 ) Stuipboom, die ongedoornd is , met dub- xxi.
beid - gevinde Bladen, de halve Vinnen Arhria.
J'pits; den Stam Boomachtig.
D e e z e , op vogtige plaatfen' van Jamaika en
de Karibifche Eilanden door S l q a n e en
B r o w n e waargenomen , fchynt echter door
den Heer Ja c q u i n in de Westindiën niet
gevonden te zyn. De eerfte Autheur noemtze
Boomachtige allergroot jle Acacia, die ongedoornd
is ,
(21) Mimofa inermis (Foliis bipinnatis, Pinnis dimidiatis
acutis &c. Syst. Nat. XII. Feg. XIII. Mimofa Arborea, Orfr-
tice cinereo Sec. BROWN. Jam. 232. Acacia non fpinofa &c.
Pluk. Alm. V. T. 2 ji. f. a. Acacia Arborea maxijna, Sec.
Sloan. Jam. ; U 7. Hifi. II. p. 54- T. m . f., 1 , 2. Raj.
Suipl. 477- „Q
q
I I , DF-Eltt I I I , StUIS.