Afdeel.
XVII.
H oofdstuk.
Oranje-
Boom.
Vetfcheidenheden.
o f door Vuur verwarmt. Koning L o d e w y k
' de X IV. hadtzé ’s Winters bloeijende in Gaan.
deryën van zyn Paleis, en in Italië zet menze,
tot verfrisfching, in de Kerken. Enkelde voor-
beelden zyn ’er , dat menze in de koude Ge»
westen houdt in de vaste Grond; gelykin Engeland
en in ’t Saltsburgfche; doch alsdan worden
er in de Herfst Winterhuizen om gezet,
daar men met Kachels in Kookt, breekende die
in % Voorjaar weder af. Dus heeft men het
voordeel van deeze Boomen zeer zwaar te kunnen
maaken , zo dat zy ongelyk meer Vruge
geeven. Men vindtze ’er, met den Stam van
dikte als een Man om zyn middel, en van hoogte
als de grootfte Appelboomen , die dan ook
fteeds met Bloesfem en Vrugten beladen z y n ,
gelyk in de Westindiën, alwaar men van dezel-
ven Laanen en Dreeven maakt. Het Vlek Paramaribo
, te Suriname, is op de Straaten beplant
met Oranjeboomeh.
Aanmerkelyke Verfcheidenheden, wat de Vrugt
aangaat , komen onder dezelven voor. F e r r
a r i us telt ’er twintig Soorten van: C om-
m e l y n maakt maar van negen Soorten gewag;
doch by T o u r n e f o r t worden ’er zestien
onderfcheiden. Hier onder komen de Lisfabon-
ie , gemeenlyk Sinacis - hippelen genaamd, die
men jaarlyks in zulk een menigte herwaards
overbrengt, en deeze behooren tot de zoete
Oranje - Appelen ; doch daar; zyn nog anderen
van dien aart, gelyk de Groene zoete gevoosde
Orqn*
P O L y A D E L F H I A. 201
O r a n j e te Batavia in Oostindie een zeer be- II.
kende V ru g t, en eene met rood Vleefch, die AfdeeL
in lekkerheid uitmunt. De geineenden zyn de Hoofd.
Zuure Oranje - Appelen , die men niet wel danSTUIC*
gekonfyt kan gebruiken. Van de zogenaamde £e°™nji‘
Kurasfaufche is de Schil het fynfte en geurigfte ***
en het Vleefch, om zyne rinsheid, zeer verfris-
fchende. Voorts zyn ’er bittere, byria oneetbaar.
In grootte verfchillen zy insgelyks, dewyl men
’er vindt, niet grooter dan Kivits - Eijeren,
Naantjes Oranje genaamd. De Kleur van fom-
migen, als zy ryp zyn , is byna rood, van anderen
Oranje - kleur , van anderen g e e l, van
eenigen groen. In het L oo f heeft ook verfchU
plaats; dewyl eenigen gekrulde, meer o f min
geelachtige , ja zelfs geel en groen bonte Bladen
hebben. Deeze noemt men Turkfe Oranje,
welke , wanneer zy door mageren Grond vër-
loopen, de Bladen fomtyds zo fmal krygen, dat
men ’er den naam aan geeft van Oranjeboom
met het Wilgen - Blad.
Behalve de' vermenging van de Oranje- en smog*
Citroen , daar ik van gefproken heb, openbaartAppeIen'
z ig , zo wel in de Limoenen als in de Oranje-
Appelen , fomtyds eene ongemeene byzonder-
heid, mooglyk niet voorkomende in eenige andere
Vrugt. Men heeft, naamelyk, dezelven
opfnydende , daar in een o f meer kleine Appel-
tjes o f Limoentjes gevonden ; zo dat men die
als bevrucht kon aanmerken. Byzondere Soor-
N 5 ten,
TI, defx. III. Stuk»