II.
Afoeel.
XIX.
H oofd«
stuk.
II.
Quercus
Molucca.
Mulukfe.
EJENHUÏZIGE B o o m e s .
groeijende van zelf op dorre, magere Gro ndca
Alle deeze Verfcheidenheden heeft C a t e s -
b y .in Afbeelding gebragt.
(2) Eikeboom met Lancetswys' ovaale effen-
randige , gladde Bladen.
Op fcmmigen van de Molukkifche Eilanden,
groeit een Boom, die in Vrugten en Hout onze
Eiken veel gelykt, doch geenszins in d<? Bladeren
, welke meer overeenkomst hebben met die
der Citroenbommen. Deszelfs Stam is regt,
•hoog én taamelyk dik 5 de Schors doorgaans effen
en graauw: de Takjes en Looten ftaan meest
pverend , tegen de natuur der andere Eiken :
de Vrugten zyn korter en dikker dan andere
Eikels; ook harder van Schaal en hebben van
onderen een Kuiltje. Van de Varkens worden
die met Smaak gegeten; Het Hout is vezeliger,
doch hard, en tot Timmerhout, zelfs voor
zwaare Vaartuigen , bekwaam. Het wordt van
de Inlanders weinig gekapt. Sommigen noemen
hem in ’t Maleitfch , misfchien wegens de ge-
lykheid die het Hout met ons Eikenhout heeft,
o f om dat het van de Hollanders gezogt wordt*
Caju Hoilmda, dat is Hollandfche Boom.
(3 ) Ei-
( z ) Quercus Foliis lanceolato - evatis integerrimis glabris.
Sys t. Nat. XII. Veg. XIII. Quercus Molucca. R umph. Jtmi,
I I I. p. *$, T . 56. BORM. jR Jttd. p. '301. I. ï o i -
M O N o I K I A, 295
(5 ) Eikeboom met langwerpig ovaale onver- H.
deelde, Zaagswys’ getande en gefleelée ,
van onderen gryze Bladen , hebbende de Hoofd».
Schors zonder barften. stuk*
iir.
Dit is de Boom, welken de Franfchen Chêne Groen«
verdy dat is Groen-Eik noemen, o f ook Te«-Eik-
fe y de Spaanfchen Enzina, de Italiaanen Elice,
’t welk naby komt aan den Latynfchen naam
Jlex. De Griekfche naam is Prinos, doch
T he o p h r a s t u s fchynt hem Smilax te hee-
ten. P L i N i u s z e g t , dat ’er van de llices
twee Soorten zyn , waaronder die in Italië, met
het L oof weinig van de Olyfboomen verfchil-
lende, van fommige Grieken Smilaces genoemd
werden , doch aldaar Aquifolia, gelykende da
Bladen , uitgenomen dat zy niet gedoomd z y n ,
veel naar die van Hulst.
In de Zuidelyke deelen van Vrankryk, in
Provence naamelyk en Languedok, valt dit Geboomte
veel. C l i t s i d s nam den Hex in
Spanje waar , van grootte zynde als een Appel-
o f Peereboom, en befchryft hem dus. „ Aan
„ zyne Takken, die hy breed uitfpreidt, ko»
,, men
(s) Quercus Foliis ovato • oblongis &c. Hort. Cliff. 44*.
Royen Lugdbat. gr. GOUAN. Mtnsp. 491. Hex oblongo
fcrrato folio. C. B. Pin. 424, Hex arborea. J. B. Hiß. I. p.
9S- ß . Quercus Smilax Foliis oblongo - ovatis &c. Royen
Lugdbat. 8i. Ilex folio angufto non ferrato. C. B. Pin. 424.
Smilax Dalech. J. B. Hiß. I. p. 101. lig. Tqurne, laß. jg j,
BOD. Ptmpt. 829. B od. Kruuib. 1298.
T 4