II.
A fdeel.
XIII.
Hoofdstuk.
Konings-
Nagelen.
Hellen. Zeer duifter zyn derhalve by W e i n ~
m a n n , op Plaat Nomm. 324» de,Bloemen van
den Nagelboom als de Moernagels voorgemeld
; doch dit wordt door de befchryving op-
gehelderd.
Behalve de gewoone zyn ’er die men Konings
-Nagelen noemt, in ’t Maleitfch Tsjenke-
Radja , in ’t Latyn Caryophyllus Regius. De
eenige reden dier benaaming i s , dat zy by de
Koningen en Vorften der Indiaanen in onge-
meene achting waren, wegens haare zeldzaamheid.
Men hadt ’er , naamelyk, maar één of
twee Boomen, en wel op het voorgemelde Eiland
Mackian, de Moederplaatfe der Kruidnagelen,
van gezien, ’t Verfchil der groeijing is
groot , dewyl zig stst de enden der Takjes ge*
fchubde Aairen in plaats van Nagelen, o f met
een foort van Nagelen daar tusfchen vervat ,
vertoonden; des men alleenlyk dezelveu hielde
voor een misgewas of mon-ftreus voprtbrengzel,
gelyk zig aan eeneli Boom, op de Kust van Hitoe,
in ’t jaar 1693 vertoonde, die in plaats van Nagelen
alleenlyk zulke gefchubde Aairen voort-
bragt , niettemin fterk van Smaak en Reuk.
Zou dit ook van den Ouderdom dier Boomen
afkomftig' kunnen zyn? Hoe ’t z y , men vindt
’er onder den naam van Caryophyllus fpicatus,
die de Indiaanen Tshinka-Popoua heeten , by
P i s o gewag van gemaakt. De Indiaanen ry-
gen deéze Aairen aan een Touwetje,' om ze
wegens den aangenaamen Reuk als Ringen aan
de Armen te draagen. De Konings-Nagelen
„vn in ’t Werk van W einmann, op Plaat JN. xni.
3I 5 , zo veel uit de befchryving derzelven Hoofd,
biykt, zeer wel vertoond.".
Men vindc in de Bladen, Schors, het Hout,
de Wortels en Vrugten van den Ambonfchen büOIu.
Kruidnagel - Boom , ook wel eenige^ Reuk,
doch op ver na de kragt niet van de Kruidnagelen.
Even zo is het gelegen met den Wilden
Nagelboom, die voorkomt op alle de Soe-
cery-Eilanden. Hy verfchilt in geftalte weinig
van dén tammen o f regten- Nagelboom, doch
evenwel zo veel , dat men, hem daar van an
ondërfcheiden. Hy groeit wat hooger, doorgaans
met een enkelen Stam opfehietende en
heeft een breeder Kroon. De Bladen zyn groo-
ter , en groeijen niet. by Paaren volmaakt in t
kruis, maar fcheef. Gewreeven zynde, heb*
benze eene wilde Nagel - Reuk met eenige Zuur-
te gemengd , waar aan zy kenbaar zyn. De
Schepzels komen ook aan Kroontjes voort, maar
veel minder in getal en hebben eenigermaate de
figuur van Nagelen , doch zyn wel eens zo
groot, met veel kleiner Hoofdje. De Bloem-en
Vrugtmaaking verfchilt weinig en de Vrugten
zyn ook een foort van Moernagelen, maar met
een Bolfler, die Vleezig is en zuurachtig, ge-
lyk de. Wilde Jamboezen hebben. Deeze
worden aan de Vogelen tot Spyze overgelaten
, die naar dezelVen , zo wel als naar de
IVfoGrn&srdcn rzPPV orrpHö* •7\7T\
ll III* Stuk»