ïï.
Afdeel,
XIX,
H oofdstuk,
Cedértyyibeom.
V. Pinus
Sl r obus.
Amerikaan
(ehe
Ceder.
Stam naauwlyks een Duim dik, hebbende een
' ruuwe, rimpelige , Afchgraauwe doorgaans geelachtige
Schors. Zeer hooge Bergen, die als uit
brokken van Rotfen , op een geftapeld, fchee-
nen te beftaan , ( zo dat menze van verre by een
geploegden Akker vergeleek, daar naauwlyks
eenig Kruid op groeide,) hadt zyn Ed. gezien ,
met dit Geboomte op fommige plaatfen zodanig
bezet te z y n ; dat zy zig byna als een Heining
van Vrugtboomen aan een Muur vertoonden.
Dit Gewas heeft de Zee - Kapitein L a p t i e w ,
toen hy in ’t jaar 1736 digt by den Mond van
de Rivier Lena overwinteren moest, en zyn
Volk deerlyk aan ’t Scheurbuik laboreerde, een
uitmuntend Middel , daar tegen, bevonden te
zyn. De Nootjes zyn wat kleiner, doch van
de zelfde figuur en fmaak, als in de grootefe
van deeze Soort.
(5) Pynboom met vyf Bladen, die aan den
rand ruuw zyn , en eene gladde Schors»
Een dergelyken Larix , als het den Ridder
behaagt hier uit T o u r n e f o r t aan te haaien,
vind ik zelfs op de verbeterde Bladzyde
niet
f5) PinusFoliis quinis margine (cabris Cortice îaevï. Gnou,
yirg. ij2. Pinus Canadënfis qutnquefolia , Floribus albi*
&c. DU Hamel. Arbr. II. p. 127. Pinus Virginiana Conis
longis, non ut in vulgari echinati*. Pl u k . Alm, 297, Laris
Canadënfis longisfimo folio, Tqurnî. Ixß, }$$,
niet. Die kruidkenner geeft alleen den Ame-^H.^
rikaanfehen Larix, met vyf Bladen uit den zelf- Fxfx.U
den oirfprong, van P l u m i e r , op, welken Hoofd.
L i fl N æ u s wi l , dat men met deeze Soort8’1'08'’
vergelyke. Hy.zegt, „ dat het getal der Zaad- f^aanfcbc
3> blaadjes van zes tot tien is (* ): dat der Bla- edir.
„ den v y f, die zagter dan in anderen z y n , drie-
„ kantig en ruuw, hebbende de kanten byna on-
j , zigtbaar o f zeer fyn gekarteld. De Appels
, , zyn een Span groot, en hebben de Schub-
,,, ben,, waar uit zy beftaan , zeer dik gepunt.
„ Deeze is als een middelilag tusfehen de Pyn-
„ en Denneboomen der Autheuren” . C l a y -
t o n meldt, dat het een zeer hooge Boom is.,
die in de Westelyke Bergagtige deelen van Virginie
groeit , wordende de Witte Pynboom genoemd
van de Engelfchen. De gladde Last en
de nederhangende Appels doen hem inzonderheid
verfchillen van de voorgaande Soort.
(6) Pynboom met gebondeldegefpitfle Bladen» vr.
O n - CtdF,riunsu.‘
Ceder vaa
(+) Cotyledones 6 ad 10. Speci Plant. II. p. 1420. Cotyle-den Liba-
dones et Folia Setninalia fynonyma fuut in Plantis. Phil. Bot.nm'
p. 89-
(6) Pinus Foliis fasciculatis acutis. Syst. Nat. XII. Veg.
■ XIII. A bies Foliis fasciculatis acutninatis. Hort. Ciiff. 449.
ROTEN iLugibat. S9. Gron. Oritnt. 29J. JCedrns Foliis'rig’-
dis &c. TRENV. Ehret. T . 1. fCedrus Conifera Folio Laricis.
C. B. Fin. 490. R a j . Hiß. 1404. Cedrus Libani. Bafr. tc.
^.99. Edw. Av. T. 188. Se l igm . FVg. Ut- Band. Pl. 8 3.
Cedrus. Be l l . It. 162. Cam. Ep. 157. Larix Or.enulis
ïruiftu rotundiore obtufo. Tournf. Infl. j.84,
B b 2
II, Deel. III. Stuk,