II. (6) Moerbezie • Boom, met langwerpig ovaa*
le , wederzyds gelyke Bladen, die gelyke
Hoor o- Tandjes hebben.
STOK*
vi. By Afoph groeit deeze , die veel naar den
Tattati-* Ooftindifchen gelykt, doch de Blad- en Vrugt-
fchc. fteekjes langer, de karteling der Bladen duide-
lyker heeft en Vrugten even als de gewoone
o f Tweede Soort. Z y komt ook voor, op de
onder loopende Landen aan de Rivieren Wolga
en Tanais: zynde deeze Soort tot Voedzel
der Zydewormen zeer uitmuntende , volgens
den Heer F o r s t e s .
vn ( 7 ) Moerbezie - Boom met langwerpige Bla*
TinforU. den, die aan de eene zyde langer zyn ,
hont- c!l' en enkele Doornen in de Oxelen.
Boom.
In de Westindiën, in ’t byzonder op Jamaika,
groeit een Boom, wiens Hout, onder den
naam van Fuftick - Wood by de Engelfchen bekend
, om de Wol geel te Verwen gebruikt
wordt.
(fi) Morus Follis oväto - oblongis, utrinque aqualibus ,
aequaUter ferratis. Syst. Nat. XII. Feg.XIll.
(y) Mcrus Foliis oblongis, bafi hinc prodiiftioribus , Spinis
axiilatibus folitaiiis. Syst. Nat. XII. f'ég. XIII. Motns lac*
tescens, Foliis oblongis &c. Brown. Jam. 339. Morus Fruc-
tu viridi &c. Sloan. Jam. izs. Hiß. II. p. 3. T. ijs. f.
i . RAT. Dendr. 14. Morus quae Tataiiba. PlUm. /<t. 199. T.
204. Zanthoxylum aculeatum &c. Pluk. Alm. 596. T. 139.
f. 3. Fuflick-Wood. RAj. Dendr. 666. Tatai-iba. AIarcgr.
jBrast i i 9.
‘wordt. R a y zegt, dat deeze Boom de zelfde Jfr
is met de Tataiiba o f Tataiiba derBraliliaanen. AfdeiX!1
Dit is een Boom die een Afehgraauwe Schors jj0ofd-
en het Hout van binnen Saffraankleurig heeft;stuk.
de Bladen fpits en Zaagswys’ getand, naar diestokvifch-
der Berkenboomen eenigermaate gelykende ,Koonv.
aan de Takken hier en daar geplaatst. Dezelve
draagt een Moerbezie - achtige Vrügt, die
rond is , uit veele Korrels famengefteld en bleek
van Kleur , bezet met bruine , niet ’zeer lang
e , Draadjes. Deeze Vrugten worden aldaar;
als by ons de Moerbeziën o f Braamboozen >
’ t zy op zig ze lf alleen , o f met Suiker eh
Wyn gegeten. Het Hout is jzeer hard en duurzaam
, zo in ’t Water, als in de open Lugt;
altoos groen , doch geevende door ’t kooken ,
wanneer het oud is , een fchoon geele Kleur.
Hy groeit in de Bosfchen-, voornaamelyk aan
de Zee - Kusti
Door S loane wordt do .Westindifche
Boom, die het gedagte Geele Vervvhcut
g e e ft , afgebeeld, en B r o w n s Belt hem
voor, onder den naam van Melkgeevende Moerbezie
- Boom, met langwerpige gefpitBe Bladen;
aan de uitwaardfe kanten meer uitgerekt, en
het Hout Citroenkleur. De Heer J a c q u i n
befchryft deeze Soort, door hem in groote Bosfchen
by Karthagena en, op veele Karibifchë
Eilanden waargenomen j als volgt.
54 Het is een hopge takkige Krponboom; ge-
ri> heel vol Melk, die eenigszins Lymerig is en
Y ry, ■
ïf «Deel, m. stuk*