II. Huile de Tac genoemd wordt, om- dat zy die
gebruiken tegen de Schurft en ’t Ongediert der
H oofd- Schaapen. Eenigen kooken het Hout van den
stuk. Ceder , o f ook van andere Harstachtige Boo-
men 5 eB fcheppen ’er dan de Olie a f , welke
Libanon, dus helder en zuiver is , genaamd Huile de Ca-
de. Een derde manier is , door Deftillatie, zo
van Cederen- als andere Houten , en op die
manier bekomt men de regte zogenaamde Hui-
le de Cedre , gemeenlyk Ol. de Cedro, welke
oudtyds veel gebruikt werdt tot het balfemen
der Lyken , als ook om Boeken en andere dingen
voor de Mot en ander Ongediert te bewaa-
ren ; doch mooglyk in deezen niet beter o f
kragtiger zal zyn dan de Terbenthyn - Olie.
Ook is deeze Ceder-Olie, inwendig, byna in
kragten met de Genever - Olie gelyk, en zeer
h e e t, maar by uitneemendheid welriekende.
Het ce- Het Cederen-Hout was van ouds in zo veel
Hout!" achtinge, dat het tot de Offerhanden der Israëlieten
behoorde. De Arke des Verbonds en
al het Houtwerk aan den Tabernakel, was gemaakt
van dergelyke Stoffe. Koning Salomo
hadt meer dan tagtigduizend Houthakkers in het
Gebergte, om Cederen- en Dennen-Hout te
kappen tot den Tempelbouw. Het Huis des
Wouds van Libanon , dat die Vorst bouwen
deedt, hadt de Pylaar/tn, Balken, Ribben en
Planken, daar het uit beftondt, altemaal van
Cederen - Hout. De geheele Tempel van Je-
rufalem hadt aan den Wand een Cederen Befchot,
fchot, zo dat men geen Steenen kon zien. Öteor^ H1*
de verwoeltiuge dier Stad, een en andermaal, XIx.
is dus een Schat van dat kostbaare Hout ver-Hoofd*
nielü. Men heeft het naderhand altoos in waar-ST^K*
de gehouden, zo om zynen Geur, als om zyne van den
duurzaamheid» P l i n i ü s zegt, dat het noch
Wormfteekig wordt, noch veroudert. Hier
van de Spreekwoorden , die het in deezen byna
met Marmer gelyk Rellen (*). Het fchynt
weleer onder de Winkelmiddelen gerekend te
zyn ( f ) , hoewel ik van de Geneeskundige kragten
van het H ou t, als Hout, niets aangetekend
vind. Het is nog, gelyk men we et,'in gebruik
tot het maaken van keurlyke Kabinetten: doch
tegenwoordig komt het weinig dan uit Oosten
Westindie , dat dien naam draagt, verfchil-
lende zeer in hardheid , als ook in fynheid en
kragt van dien Geur, welke hetzelve een zeer
goed Bewaarmiddel maakt van gedroogde In-
fekten , Vogels en Gedierten.
(7 ) Pynboom met gebondelde Jlompe Bladen. vu.
JPinus
■ r-y. L a r ix .
lJltLorkenboom.
j
(ff) Loqai Ccd.ro iigna. Pers. Satyr. I. r. 41. ld est dig-
na Immanalitate. HOR at rus zegt- dus- ook : Speramus Car-
m'ma fingi pas ft linenda Cedro. De Boeken van Num A zouden
hier door langer dan vyf Eeuwen geeonferveerd zyn , zo
Plinius aantekent.
(I) De Ligno Cedri, in Officiriis ufitato, non habeoquod
dicarn. CASP. Hotfmann. de Med. Ojjicmaiibus. p. 306.
(7) Pinas Foliis fasckulatis obtuGs. Syst. Nat. XII. P'ig.
Zlïl.
II. Dehu III. Stuk,