IT.
Afdeel.
XIII.
H oofdstuk.
Vlaa.it-
ApftL
Vrugt, dep Bast glad in Perkjes verdeeld heb- I
bende, merkt aan , dat de Engelfchen dezelve
Cuftard - Apple, naar zekére Vlaade , ,:van Melk
en Eijeren gemaakt, noemen. Zie Hier de be-
fchryving door J a c q ü i n .
„ Onder de aanhaalingen héb ik die van Plaat
„ 86, uit het Tweede Deel Van C a t e s b y ,
, , door L i n n j e u s , weggelaten: aangezien de
„ bulten tusfehen de afperkende Streepen in de
, , Afbeelding, in de befchryving ook aangemerkt
, , en de zesbladige Bloem, van die der volgen-
,, de Slymerige Anona verfchillende, een ande-
,, re en van alle de Soorten my bekend en van I
, , L i n n a d s onderfcheideqe Soort, fchynen
,, te Hellen. De Figuuren van S l o a k e en ;
, , R he e d e z y n taamciyk goéd , hoewel in
3, beiden de Perkswyze Tekening der Vrugt
„ kwaalyk ukgedrukt is. Ik heb dit door myne
„ Afbeelding getragt te verbeteren. Het is een
, , Kroonboom. veel uitgebreider en hooger dan
,, de voorgaandem, doch voor ’t overige aan den
3, Kaneel - Appel Boom gelyk. De Reuk is wal- ,
„ gelyker-; de Bast wat ongelyker. De Bladen
3, komen in -Kleur en figuur overeen; verfchil-
, , lende daar in, dat zy fpitfer en veel langer ,
„ en evenwel niet breeder zyn. De Bloemfteel»
„ tjes en Bloemen zyn eveneens, hebbende de I
„ volgende Kenmerken” .
De Kelk is in drieën verdeeld en zeer klein,
met de Slippen Hartvormig, hol, gefpitst. Zes
Lederachtige , ongefteelde Blaadjes heeft de
Bloem, waar van de drie buitenften, b eu r tlin g s ,^ n .
langwerpig j Homp, zeer dik en groot, aan d e ^ m .1**
Rug verheven rond , van binnen hoekig , aan Hoofd-
den Grondfteun holrond en zeer wyd gaapende ;
de drie binnenften Eyvormig en veel kleiner dan A?f£
de Slippen van de Kelk zyn. Men vindt naauw-
lyks Meeldraadjes, maar een menigte van Meel-
knopjes, die regt overend geplaatst zyn op het
Vrugthuisje, waar op het Zaadbeginzcl z i t , geen
Styl hebbende, maar bedekt zynde met een menigte
van ftompe Stempels. Dit alles komt nagenoeg
met de eerfte Soort overeen; maar de
Vrugt is een groote Hartvormig ronde Appel,
die een gladde Schors heeft, door Streepen Ruits-
wyze afgeperkt, bevattende veele langwerpige,
famengedrukte, gladde Zaaden.
„ De Vrugt is byna altoos grooter dan een
ï, Vuist, en heeft eenigermaate de figuur van
„ een Osfen - Hart. Z y is glad, niet met eenige
„ verhevene Schubben o f Bulten, maar door
, , Metswyze Streepen in ongelyke meestal vyf-
, , hoekige Ruiten afgeperkt. Ryp zynde is zy
„ vuilgeel, fomtyds ook roodachtig, wordende
,, door lang of onvoorzigtig handelen bruin en
, , dan in ’t kort bedervende. Het Vleefch is
„ witachtig, week, zo e t, naauwlyks Smaak of
„ Reuk hebbende, en alleen van de Inlanders ,
,, ja zelfs niet van allen , gegeten wordende.
3, Voor ’t overige komt zy met de anderen
,, overeen. De onrype Vrugten , aan Hukken.
3> gefneeden en gedroogd , zyn van zeer goe