IT.
Afdebl.
XIX-
H oofd -
STUK.
Moerbezie-
Hoorn,
tl.
JMLorus
xigra.
zwarte.
flegts behoefde af té fcheeren. In Sweeden
zyn z y , door den Heer T r i e w a l d , nu
omtrent veertig Jaar geleeden, ook ingevoerd ,
en federt zodanig vermenigvuldigd, dat men
’er ook hope hadt op een goeden Zyde-Teelt (*).
De Witte Moerbezie - Boom heeft de Bladen
glad, glanzig en helder groen; de Schors is ook
veel effener en lichter van Kleur, dan in de
gewoone ,• en de Vrugten, als gezegd is , wit
of bleek, en wel zoet, doch laf van Smaak. Men
kweektze derhalve niet om de Vrugten aan, niet-
tegenflaande zy harder van natuur zyn , ver-
draagende niet alleen de Winterkoude , maar
ook allerley befnoeijing beter, en geevehde de
Bladen vroeger in ’t Voorjaar ui t , dat in de
kweeking der Zydewormen een groot voordeel
is. Ook zyn zy juist niet gezet op een vetten
Grond , groeijend.e zo hoog als de Olmen,
wanneer menze daar toe tyd van Leven geeft.
De Zyde van de Zywormen die men met der-
zelver Bladen voedt , , is fyner , dan van de
genen, die gevoed worden met gewoone Moerbezie
- Bladen,
(2) Moerbezie - Boom met Hartvormige ruvk-
we Bladen.
Dee*.
(*) zie het I. Deels XI. Stuk van deeze Natiturlyfe
In flor ie , bladz. j 34, & Stokholmfe Verhand, VII. Band ,
bladz. 24. enz.
(2) Mortis Folirê eordatis fcabtis, Syst. Nat. XII. Neg.
Deeze wordt gewoonlyk de Zwarte genoemd, l i jn
’t Latyn Morus nigra o f ook wel celfa, dat
is de hooge, in vergelyking, niet met den voor- Hoofd-
eaanden , maar met de Braamboozen, die ookSTUK* .
b , , , . , , 1 Moerbezie»
den naam van Morus gevoerd hebben, worden. Boom.
de dan Mora basfa geheten. Verkeerdelyk heeft
men, derhalve, in de Winkelen,de Moerbeijen
Mora Celfi , als naar den grooten Geneesheer
der Romeinen» getyteld. De Griekfche naam,
van deezen Boom , is Moros , de Italiaanfche
Mor o , de Franfche Meurier , de Engelfche
Mulberry - Tree en de Hoogduitfche Maulbeer-
baum. Het Hebreeufch woord Bak is dus ver-
taald, en men vindt gewaagd van een Dal van
Moerbezie - Boomen, ’t welk door te gaan een
ftaat van bekommering zou uitdrukken. Ten
minfte blykt ’er uit, dat zy in de laagte groeiden
, in ’t Beloofde Land (*).
De Moerbezie - Boom wordt zinnebeeldig
genoemd de Boom der Wysheid of de Wyste
der Boomen ; om dat hy , als verftandiglyk ,
zig met de uitbotting niet verhaast , maar den
Zo-
XII. Hort. Clijf. <m i . Hort. Ups. 283. Mat. Med. 422
B.OÏEN Lugdbat. 211. Dalib. Paris. 290. Morus Fruftti
nigro. C. B. Pin. 4S9. Morus. Dod. Pempt. 810. Dqd.
Kruidb. 1267. Lob. Icon. II. 196. TOURNF. Injl. J89.
(*) Halm. LXXXIV. Vers 7. Nog nader zou dit blyken uit
i Cbron. XXVII. Vers 28, volgens gedagten Sweedlchen Heer
TRIEWALD (Zie Stokbolms. Verh. VH. Band, bladz. 197.}
maar men vindt aldaar een ander Woord , 't welk Sycomori
of Wilde Vygeboomen vertaald is.
S 4