II. heidgeheel Spongieus, als die van den Vlier-
,AFxxiEL' boom » ’c welk ook in de Takken en Looten
Hpofo- blykt. De Schors van deeze laatflen is bruin-
groen, die der Takken en Stammen van
' y£e iim' jonge Boomen Afchgraauw o f witachtig en glad;
doch in oude Boomen wordt de Schors taamelylc
ruuw. Dat zy niet zeer groot worden, zou aan
de Uitloopers , welken zy uitgeeven , toe te
fchryven zyn. De Wortels fpreiden zig wyd
en zyd ui t , met veele geele Vezelen. De Bladen
heeft hy groot en breed ; ja de grootften
zo men aanmerkt, onder de Vrugtboomen van
Europa. Z y zyn door vier diepe inihydingen
in v y f groote Kwabben verdeeld , en daarom
eenigszins Vingerachtig , donker groen , ruuw
en dik , vol van èen Melkachtig Sap , gelyfc
derzelver Steelen, Takken en de geheele Boom.
Meikach- Dit Sap heeft een byzondere, en van de Vy-
llg Sap‘ .gen zeer verfchillende hoedanigheid. Het is
bitter en fcherp , van reuk naar Wynruit trek.
kende , lymerig en van eenen walgelyken Smaak,
inwendig in eenige veelheid gebruikt , werkt
het vry fterk naar boven o f beneden: ja als de
Runderen Melk maar met den Tak van een V y .
geboom omgeroerd werdt, zou die een Purgee-
rende eigenfchap hebben, volgens C amerarius.
Doch de Melk ftrernt door het indoen van die
Sap, zo anderen verhaalen. Het dient tot Ge-
neezing van Kwetzuuren door Venynige o f ver-
dagte Beeften, gelyk Scorpioenen, Spinnekop.
pen, Hommels en Wespen, wanneer men een
wei*
weinig daar van op de gekwetfte plaats ftrykt; R»
als ook tot wegneeming van Puistjes, Zweer- XXI>
tjes en andere Huidkwaalen. De Letters, daar Hoofü-
mede op wit Papier gefchreeven, .droogen on-STUiC'
zigtbaar op , doch worden , als men ’t Papier
tegen ’t Vuur houdt, zwart en leesbaar.
De Ouden hebben zig verbeeld, dat de Vy-^vrugt-
geboom de eenigfte onder het Geboomte ware,
die geen Bloemen hadt. Ondertusfchen was van
het bloeijen des Vygebooms in het oude Testament
gefproken (*). C o r d u s , die in het
voorfte der Zestiende Eeuw ter wereld kwam ,
en te Rome ftierf in ’t jaar 1 5 4 4 * was de eer-
fte , door wien men eenige opheldering kreeg ,
en daar by bleef het wel anderhalve Eeuw : want
de beroemde T o u r n e f o r t ftelde, in ’tlaatst
der Zeventiende Eeuwe, op het gezag van Cor-
dus de Bloemen voor, die binnen in de Vyg
begreepen waren. Doch behalve deeze Bloempjes
, welken men enkel als Flores pijlillati, en
dus niet anders dan Vrouwelyk kon aanmerken,
nam de jonge l a H i r e , weinige Jaaren daar
na in de Vygen, bovendien, ook Mannelyke
Bloempjes waar , welke boven by het Oog zaten
, en de Vrouwelyken in ’t midden van de
Vyg. Men vindtze beiden zeer duidelyk. be-
fchreeven en afgebeeld , in de Vertoogen van
de Koninglyke Akademie der Weetenfchappen
van
(*) HABAKWK. III. V. 17, JJ.
1U Dbel* 1IL Stuk»