II.
A fdeel XX.
H oofdstu
k.
ICanarieftaan
, en deeze geeven de Bladen of liever
‘ Bladfteelen der Vinbladen uit. Aan denoirfprong
deezer Bladfteelen zyn dubbelde Stoppeltjes of
driekantige Blaadjes, aan de kanten diep Zaags-
wyze getand, welke als twee Lippen den oir-
Iprong van deeze Bladfteelen omvatten, en dit
is een byzonder Kenmerk der Kanarie - Boomen.
Aan ieder zulken Bladfteel ftaan drie , vier of
v y f paar Bladen , gemeenlyk een Span lang en
ruim een Hand breed, met een oneffen Blad aan
*t end. De figuur deezer Bladen is ovaalachtig
met een Punt. Aan oude Boomen zyn zy wat
kleiner, met geele Aderen, en de middelfte Rib
loopt alsdan niet regt door het Blad. De Kleur
is zwartachtig o f donker groen, en zy geeven,
in de Handen gewreeven zynde, een Harstachtigen
Reuk. De Boom maakt een hooge
digte Kroon, die zig van verre zwart vertoont.
Men vindt ’er Mannetje en Wyfje van, waar
.van het eerfte grooter en meer uitgefpreide
Bloemtrosfen aan ’t end der Takken heeft, dan
het Wyfje. In ’t eerst beftaan dezelven uit
groene Knopjes, tusfchen twee Blaadjes, als
in een Kelk , vervat, en deeze openen zig
met drie Blaadjes , welke uit den rand voortkomen
van een Kroesachtig Honïgbakje. Hier
in heeft het Mannetje" v y f Meeldraadjes, het
W y fje hét Vrugtbeginzel met een Stempel gekroond.
De Bloemen zyn van een flappen,
doch niet onaangenaamen Reuk. De Vrugten
zitten ook by Trosfen , twee o f drie aan één
Steeltje. Zy gelyken, wanneer zy ryp wor- II.
den. veel naar lange blaauwe Pruimen , dewyl* xx
haar Bolfter , die omtrent een Stroobreed dik Hoofd»
is, alsdan uit den blaauwen zwartachtig wordt.STUK- _
Daar binnen is vervat een driekantige Steen
die de Pit bevat, welke van zo veel gebruik
is in Oostindie, ten minfte, als in Europa de
Ockernooten of Karftengen.
Naar de figuur en grootte van deeze Steenen
of Nooten, onderfcheidt men vierderley Soorten
van Tamme Kanarie - Boemen. Daar zyn ,
naamelyk, groote en kleine, en van die beiden
lange en ronde Kanaries. Van de gioote
lange zyn de Vrugten o f Pruimen fchaars drie
Vingerbreedten lang en een Duim dik. De
groote ronde zyn byna rond: de kleine lange
kan men best by Amandelen , en de kleine
ronde by Hazelnooten vergelyken. De P it ,
in alle deeze Nooten, gelykt in zelfftandigheid
en kleur naar beiden, hebbende ook een rood
Velletje: maar, terwyl de Amandelen en Nooten
zig flegts in twee helften fcheiden , verdeelt
de Kanarie-Pit zig altoos, natuurlyk ,
in zevenen, als zy verfch gefchild wordt o f
gepeld. In de drooge blyven die ftukken
aan malkander, en dan maakt de Pit in t klein
de vertooning van een Chineefch, in zyn Rok
met lange Mouwen wandelende, van agteren
gezien. Men heeft de bekende Hoorentjes,
die Kanaritjes genoemd worden, om dat zy
naar