II.
Afdeeu
XXI.
H oofd*
stuk.
Lymboom.
ï.
Clufia
TOfea.
Roozekleurige.
D e Kenmerken van de Clufia beftaan in Mannetjes
en W y fje s - B loemen, die beiden een
vier o f zesbladigen Kelk , uit tegenover en op
elkander leggende Blaadjes beftaande , als ook
een vier- vyf- o f zesbladigen Bloemkrans hebben.
’ t Getal der Meeldraadjes, in de eerften,
is groot. D e anderen hebben een Honigbakje
van famengegroeide Meelknopjes , het Vrugt-
beginzel influitende , dat een vyfhokkig, vyf-
kleppig Zaadhuisje w o rd t, met Merg gevuld.
Van dit Geflagt komen vier Soorten voor,
allen Westindifche Planten zynde, als volgt.
( 1 ) Lymboom met ongeaderde Bladen en zes-
hladige Bloemen.
D e Heer J a c q u i n , die alle de gedagte
Soorten in de Westindiën waargenomen h e e f t ,
zegt dat deeze Soort een hooge Kroonboom is
van twintig o f dertig Voeten , groeijende, dat
te verwonderen i s , als een Bygewas aan Steen-
rotfen en Boomen. D it heeft dezelve met de
beide volgende Soorten gemeen, zo wel als de
geheele Geftalte. D e Bladen zyn ovaalachtig ,
ongekarteld, Homp, glanzig, Lederachtig, taay
én niet geaderd, met evenwydige fchuinfedwarsftree
0 ) Clufia Foliis aveniïs , Coroltis hexapetalis. Syst. Nat.
XII. Gen. 1154. p. 674. Neg. XIII. p. 765, jacq. Amer. 34. Hifi.
270. Cenchramidea Arbor Saxis adnascens , obiotundo pingui
Folio, Fruftu Pomiformi. Pluk. Alm,- sa, T, ïJ7. f. 2,
C&TESB. C«r. II. p. SS. T , SS. ■