II.
A fdeel,
XXI.
H oofd-
STUK.
Ahernhoenti
heeten. Hy zegt , eist het een Soort is 5 die
van den Europifchen Efchdoora verfchilt; dat
zeer wel te gelooven i s ; doch hoe L 1 n n k ü s
hem als zeer verfchillende van den voorgaanden
Rooden Ahorn kan aanmerken, begryp ik uit
de bepaaling te minder, aangezien het Mannetje
van den Rooden , als gezegd is , de Bladen
ooky zo diep ingefneeden o f in vyven verdeeld
heeft.
Onder de Vertoogen der Buitenslandfche G e leerden
, die in ’t jaar 1755 door de Koning-
lyke Akademie van Parys aan ’t licht gegeven
zyn , komt ’er een voor van den Heer G a d -
t i e r , over het maaken van den,Efchdoórn-
Suiker in Kanada. T w e e Soorten zyn ’er ,
zegt die H e e r , waar van de Suiker aldaar bereid
Wordt. D e eerfte k omt , volgens zyne
befchryving , vry] veel met den Europifchen
Efchdoora overeen. Deszelfs Bladen, zegt h y ,
zyn hoekig en gerond, byna van figuur als dé
Wyngaardbladeh, maar gladder en zagter, van
boven donker groen , van onderen witachtig ,
met roöde Steden : de Bloemen groenachtig
w it en Troswys groeijendé. De andere Soort
was de Roode Ahornboom, voorgemeld, die
de Bladen kleiner, minder gerond en puntiger
hadt, in de geheele omtrek getand, maar in ’t
byzonder drie groóte fpitfe Tanden hebbende.
Z o fchynt dan de diepe Infnyding der Bladen,
tot eene Vingerachtige gedaante , geen Kenmerk
te zyn van den Suiker - Efchdoora. Den
eereerften
van deeze Boomen , zegt h y , noemde ^ __
men in Kanada den Witten o f Mannetjes, den xxi.
anderen den W y fje s - Ahorn o f Erable Piane , B öof»-
en by verbastering pla ine ; zynde die onder geenST^ '
anderen naam bekend , en de Suiker , die van w .
den eerften kwam werdt Sucre d'Erable , die
van den anderen Sucre de Piane geheten. „ Geen
„ andere Soorten van Ahornen (zegt hy) gee-
„ ven in Noord - Amerika dat helder W a te r ,
, , zo klaar als Kryf tal , waar van een vette roo-
„ de Suiker gemaakt wordt , lekker van Smaak
, , en van een aangenaamen G eu r , wanneer z y
„ onvervalfcht is toebereid” (* ).
Dat die Suikergeevende eigenfehap niet aan . d<*
de Ahornboomen van Noord-Amerika bepaald maakiag.
i s , hebben de Proefneemingen van den Heer
D a l m a n , nu twintig Jaar geleeden, aangetoond.
Zyn Ed. liet in ’t Voorjaar een Gat van
een half Vierendeel diep , fcheef nederwaards
booren , in agt Sweedfche Ahornen, waar onder
geene jonger waren dan dertig Jaaren. In het
Gat fchroefde men een gewoone Houten Kraan ,
om den Boom niet langer te laaten bloeden dan
men wilde. D e eerfte maal wierden ’e r , in vier
Dagen, twintig Kannen afgetapt, en , dit Vogt
zeven Uuren zagtelyk gekookt zynde, g a f het
overblyfzel derdhalf Ponden bruine Suiker. De
twee-
(* ) Mem. it Math. &* de Phys, Tam, II. Parij. i - j j, p.
3 7 8 .
P p