II. borftigen ingegeven ; de Bladen op pynlyke
'Afdeel. ^eelen gelegd, en de Zenuwen zeer ftreelende
Hoofd- geacht te zyn.
stuk. Wat den Cumbulu van den Malabaarfen
Kruidhof aangaat, die door S y e n in de Aantekeningen
een Malabaarfe Nooteboom met eene
Smeerige Noot en een gekapte Bloem genoemd
wordt (*) r dezelve kan , wegens de Vrugten,
die de figuur van Nooten hebben, en aan Tros-
fen groeijen , naauwlyks tot deeze Soort behoo«
ren, hoe zeer ook de Bloemen naar die van dit
Geflagt gelyken. Zy hebben de figuur van een
Huik , zynde geel van Kleur en niet onaangenaam
van Reuk.
De klimmende Soorten overftappende, kome
ik tot de
x. ( io ) Bignonia met gevingerde Bladen , de
TZ Sapb)t Blaadjes effenrandig en Spatelvormig.
ia. Vyfbiadi- p e js door C a t e s b y in Karolina waargenomen
als een Heefter van tien Voeten hoog,
maar zy wordt, volgens S l o a n e , op Jamai
(*) Nux Malabarica unftuofa , Flore cueullato. SYEN in
Notis. F l. Malab. 19°.
(10) Bignonia Foiiis digitatis, Foliolis integerrimis obova-
tis Hort. Gliff. 497. Bignonia arbor pentaphytla , Flore rofeo ,
tnapt & minor, Flore Rofeo, Siliquis planis. PlüM. Sp. j ,
Catesb. Car. I. T. p. 37- Seligm. Fcg. ï. Pt. 74. Nerio
affinis Arbor SiHquofa , &c. Sloan. Jam. 154. Hifi. II. p.
^2 R.ij. lOondr. 114* Guan- paciba. Maacgr. Bras. 108. T.
maika een zeer groote Boom , dien men ’er II.
White JVood , dat is W it Hout noemt, groet-Af^ u
jende veel op vogtige plaatfen en aan de kan-Hoofd-
ten der Rivieren, zo aldaar, als op andere Ei-sTuK*
landen van Amerika. Dezelve heeft de Schors, zo
wel als het Hout, dat zeer hard is , wit. De
Bladen vallen jaarlyks a f , en dan blyft de
Boom eenige Weeken kaal; middelen wyl begint
hy te bloeijen, krygende Bloemen, welke
wit zyn en wanftallig, naar die van den Doorn-
Appel gelykende , waar op vierkante Haauwen
volgen , als van den Oleander, met veele Zaa-
den bevrugt , zynde v y f o f zes Duimen lang.
De Karolinifche heeft de Bloemen Roozekleurig.
( 1 1 ) Bignonia met gevingerde Bladen , de vi.
Blaadjes effenrandig en gefpitst Eyvor-'LeuïfT”-*
mig. ton. -
Wit Hout
Dit verfchil der Bladen, alleen, onderfcheidt
deeze van de voorgaande Soort. Het is , volgens
M i l l e r , een Bignonia, die de onderlte Bladen
gevingerd, de bovenfte enkeld o f drievoudig
heeft. H e tLeucoxylon van P l d k e b e t i u s ,
een Haauwdraagende Boom , met .Oleander-
Bloemen en gewiekte Bladen, die vyfbladerig
is ,
(11) Bignonia Folüs digitatis , Foliolis integerrimis ovatis
acuminatis. Syst. Nat. XII. Bignonia Foiiis injis digitatis
&c. MILL. Diiï. N. 10. Leucoxylon Arbor Siliquola , quinis
Foiiis , Floribus Nerii , alato Semine. Pluk. Alm. *15, T.