Al.
'Afdeel.
XX.
HpoFn-
«TÜK.
IX.
.Acer
Neftinio.
Virgini
{ehe.
)% van den gewoonen Ahornboom Igelykende ,
„ maar flegts driepuntig, dik en geaderd.” De
Wolligheid, inderdaad, vaneen klein, jong
Boompje, zou geen weezentlyk verfchil maaken,
zo min als de figuur der Bladen, die in deeze
als een Klaverblad zyn; weshalve zy thans flegts
als een byfoort wordt aangemerkt , niettegen-
ftaande ’er de onderfcheiding, van het al of niet
afvallen der Bladen, is by gedaan (*%
(9 ) Ahornboom met famengejlelde Bladen en
Troswyze Bloemen.
Deeze Virginifche Ahorn verfchilt, doordien
hy Esfchenbladen heeft, volgens C l a y t o k ,
veel van de anderen. Dezelven zyn drie- en
vyfkwabbig volgens P l ü k e k e t i d s , die het
een zeer groote Ahornboom ty.telt, betrekkende
daar toe den Vreemden Boom , met Bladen als
die der Esfchen gevind en Zaagswys’ getand,
■ welken men t’onrechte voor den Negundo heeft
gehouden, van R ay f f ) . Dit fchynt evenwel
aanleiding gegeven te hebben tot den bynaam.
(*) In de Iaatfte of Dertiende Uitgrare van het Syst. Nat.
VegetabiUum, naamdyk.
(9) Acer Foliis compofltis Floribus racemofie. Hort. Cliff.
144. GRON. y~>rg. 154. Royen Lugdhat. 460. Acer maximum,
Foliis trifidis, Virginianum. Pi/iK. Alm. 7. T. 123. f. 4j .
( I ) De Bladen zouden volgens dien Autlieur, uit vyf Vin-
biaden bed aan , en juist zulk een Boom vind ik onderden
Raam van Platanus y Ma sfMier, afgcöeeld by LöïMCERtlS.
paam. Dat het de Suikergeevende Ahorn der
Kanadieren niet zy , is uit het voorgaande blyk- XXI.
baar , niet alleen , maar die , welken C l a y-
'Fom*als den Suikerboom opgeeft, hadt deBla-'
den groot en driekwabbig uitgeknaagd, de Bloemen
wit en de Schors witachtig (*).
(10) Ahornboom met ovaale , ongekartelde,
altoos groene, Bladen. jemper-
T 'vtrens-
, Altoos
Deeze Soort van den Heer M i l l e r , ais in gtoen9.
de Levant voorkomende, opgegeven, is naderhand
van hem wederom gewraakt. Dit brengt
my den Ahornboom in gedagten, die‘ volgens
T h e o p h r a s t ü s en P L iNi u s b y e e n Fontein
omftreeks Gortyne op Kandia geftaan zou
hebben, en wonderbaar was, om dat hy altoos
groen bleef. Men vindt dit in de vertaalde
Reizen van T o ü r n e f o r t verhaald , doch
die beide Autheuren fpreeken van een Platanus.
By die gelegenheid zal ik hier een aanmer-
Jcelyk Bericht van den fchranderen H a s s e l *
QUisT invoegen, dat tot bevestiging dient
van bet gene bier voor , aangaande de over-
maatige dikte der Platanus -Boomen, is gezegd*. *m, 3s9
Hy
(*) GRON. Flor. Virg. p. i «i . Zie ook hier voor ,
blRdz. JSU* .
(10) Acer Foliisovatis integerrimis fempetvirentibus. MlLf.,
Syst. Nat. XII. Peg. XIII. Mant, 12?.