40 V e ÈL&ANN' IGÈ RoÓMÉï f .
Afdeel ^1 ) Potboom met ongefteelde , Hattswyf
xm. * ovaale, byna effenrafidige Bladen.
Hoofdstuk.
D e e ze , door den Heer L o e f l i n g waar-
Lecythh ëGnomen t is een zeer groote Boom, welke van
major, de Spanjaarden Olleio, dat is Potboom, genoemd
Groote , TT 1 0
rotboom, wordt. Hy draagt de Bladen aan de enden der
Takken, zo wel als de Bloemen, die Aairswy-
ze famengevoegd zyn, van Kleur, beftaande
uit zes ongelyke Bladen, de vier bovenden rondachtig
, met den Rand fchuins omgeboogen; de
twee onderden langwerpig en uitgebreid. Het
Honigbakje , dat geel is en uit één Blaadje be-
daat, heeft de figuur van een Tongetje, en is
opwaards omgeboogen, van binnen gevuld met
een menigte Meeldraadjes, die rondom het
Vrugtbeginzel, tot welks doorlaating het van
onderen do'orboord is, hunnen oirfprong hebben.
Dit Vrugtbeginzel is platachtïg met een Puntje,
hebbende geen S ty l, maar een Kegelvormigen
dompachtigen Stempel. Het Honigbakje, in figuur
en Kleur volmaakt naar een Eijerdoijer
gelykende, en de drooge Houtige Vrugt naar
een P o tje , hadt L o e f l i n g ’er den Griek-
fchen naam Lecythis , welke het een zo wel
als het andere betekent, aan gegeven.
(2) Pot«
(t) Letylhis Foiiis fesfïfiSus cordato- övatrs fubintegerriniis.
Syst. Nat. XII. Tom. II. Gen. 664. p 3S3. Lecythis Olla-
tia. Loefl. It. 189. Jacapucaya. MARCBK.' Bras. 128. Pis.
Bras. 135.
P O L V A N 15 K I A. 41
(2) Potboom met gefieelde , Lancetwrmige, . 1^
Zaagswys’ getande Bladen. xni.
Hoofd»
De Heer J a c q u i n heeft deeze Soort in stuk.
de Bosfchen by Karthagena menigvuldig waar- Le^;iu
genomen. Het is een fraaije Boom , wel zes- m,™£-ae
tig Voeten hoog wordende, met lange Tak-potboom.
ken gekroond , die Bladen , als gemeld is ,
heeft en Trosfen aan ’t end der Takken , be-
daande uit groote witte Bloemen, ieder op een
kort dik Steeltje. De Vrugten zyn uitermaate
hard en bruin, van twee Duimen middellyn, een
Potje met zyn Dekzel niet kwaalyk yertoo-
nende. Het Dekzel valt ’er , als de Vrugt ryp
is , af; dan volgt de uitgedroogde Pap en de
Zaaden , maar het ledige omgekeerde Potje
blyft dikwils twee Jaaren aan den Boom. ’t
Getal der Zaaden is agt óf daar omtrent. Men
gaf voor, dat zy een lekkerny voor de Aapen
waren , weshalven de Ingezetenen den Boom
Ollita de Mono, dat is Aapen Potjes Boom ,
tytelden , doch zyn Ed. hadt ’er geen Aapen
mede pleizieren kunnen. Sommigen verzekerden
hem dat zy eetbaar, anderen dat zy Veriy-
nig waren. De Bloemen waren altoos bezet
met een Soort van zwarte Wespen, die op
’t aanraaken van dezelven zeer vinnig waren,
vervolgende zelfs den genen, van wien zy getergd
( i ) Lecythis Foiiis petiolatis lanceolatis ferratis. Jacq^ Amer.
lïiji. 168. T. 109.
c 5
II. Defa, III. Stuk.