, n * knopjes. De Wyfjes - Bloemen , zonder Kelk
X1X> ’ o f Bloemkrans, beftaan uit een enkelen Trech-
H oofd' terachtigen Styl , met den Stempel in twaalven
stuk. verdeeld, gelyk de Vrugt ook een twaalfhokkig
Zaadhuisje wordt, ieder Hokje een enkel Zaad
bevattende*
i- Van de eenigfle Soort van dit Geflagt ( i ) is
«repiums. een zeef fraaije en naauwkeUrige Afbeelding
kaatlfcüe ^oor ^en vermaarden T r e w gegeven. Men
vindtze ook in de befchryving van den Amftel-
damfchen Kruidtuin door C o m m e l y n , en
in die van den Cliffortfchen Tuin door L i n-
N jE d s . H e r n a n d e z merkt aan , dat het
een groote Boom is , met Bladen als van den
Moerbezie - Boom , doch veel grooter , waar
in hy gelyk heeft i want ik heb zulk een Blad
van twaalf Duimen lang en meer dan negen
Duimen breed. Hy zegt , dat men hem den
Ratelboom noemt, om dat geduurig Vrugten
daar van aan Rukken ipringen , met een flag
byna als van een Snaphaan - Schoot. De In-'
diaanen geeven ’er den naam van Baruce aan ;
doch by de Éngelfchen heet de Boom, naar
dezelven, en wegens de figuur van deeze Vrugten,
niet onaartig, de Zandkoker ■ Boom. Men
fvil,
f i ) Sara. Syss. Nat. XII. Gen. 1087. P- <?38. Neg. XIIÏ*
p. 724. Hort. Cliff. 4|6. T. 34. R O Y EN Lugdbat. 232. Hu-
ïa Americana Aburili Ihdici folio. Comm. Arnji. II. p. 131.
T. 66. Ehr. Piïï. 12. Trew. Ehrtt. T. 34, 33. f1. u
Hippomane arboreum Erown. Jam. 351. Arbor erepitans,
Hernand. Mexie, gj,
Vril, dat zy dezelven ook Jamaikafche Walnoo- II*
ten noemen zouden , doch die benaaming is
gantfeh oneigen. ] H o o f d -
De Vrugtmaaking is nog vry duifter geweest ,STUK*
.voor dat dezelve van den Heer E hr e t naauw- "
.keurig onderzogt werdt en opgehelderd ; waar
toe het bloeijen van zulk een Boom, in de Tuin
van Chelfea , in ’t jaar 1745 j hem gelegenheid
verfchafte. Ook .is in het niet lang .daar n'a uitgekomen
Wer k, genaamd Natuurlyke Hiftorie
van Barbados , door den Heer H u g h e s , een
•Afbeelding 'daar Van aan M licht gegeven, die
van den zelfden Heer ontleend was. De Mannetjes
Katten komen aan ’t end der Takken by
de Wyfjes - Bloemen voort. Het zyn fpitsach-
tige Knoppen ,; die; als uit groene Dopjes beftaan
, welke ieder een rood Eyvormig Lig-
haampje uitgeeven , dat a&n ’t end gevorkt is ,
en in ’t midden gekranst met twee o f drie ryën
,van zeer- kleine Meelknopjes. ; Dit verfchilt
vry veel van de opgegevene Kenmerken (*>.
De Vrouwelyke Bloem , blaauwachtig paarfch
o f Violet van Kleur , wordt van veelen voor
een weezentlyke Bloemkrans aangezien : doch
het is eigentlyk maar een uitbreiding van den
Styl o f Stempel, in twaalf o f meer Slippen
ver-
(*) ’t Is zonderling d a t, niettegenftaande dé Kenmerken
als vooien door L 1 n n a u s opgegeven zyn , daaronder
eene befchryving van de Mannelyke Bloemen , als deeze j
ftaat, die 'er zo geweldig van verfchilt.
Ff