*<>7 ° , . V E r E Yy oyi n p ;
ï l . „ Deeze aanmerking verdient .bevestigd te wor-
"A^ EL* j , den dqor andere Waarneemingen” ■ (•*).
Hoofdstuk.
(3) Vygeboom met langwerpig Hartvormige;
effienpandige i .UAtermaa.t,e 'fpjjtfe Bladen.
Rctigiofa. .........j ......... " , . ,
*4 2 °** Deeze wordt., in .|e.Tumdö 'van' Europa ,
gemeenlyrk,.de Buiyetsr Boom getyteld; doehjk
noem hem liever de Afgods ■ ' Poom,; dewyl door
de Indiaanen daar onder:gepffevd wordt aan hunne
Afgoden; .waar qp ook _de L.atynfche bynasm
Haat. Het-is <\c .Malabmrfe .Fygeboom met puntige
Bladen en kleine ronde-, dubbelde Vrugten.,
van P l u-Ke jsrjet i ü s „, . dien de Mala.bgaren
A r e -A lu heeten. H yis aan hunnen Mgo&ftist-
nu geheiligd en doorgaans met .een .Mum. omheind.
Volgens den Heer B.u r m A-N.N u-s hoort
hier ook t’huis de Ccylanfche Boom , Bpglm
o f Budughaha genaamd , wiens Bladen in. ge-
duurige 'bewe'èging' zyn,' De Ceyloheezen een
Propheet gehad hebbende, Buddugenaamd., die
onder de Schaduw , van .zulk een'Boom hun onderwees
, wordt dezelve ,yan hun voor Heilig
gehouden en vereerd met O fferhand enj'Pe
Vrugten zyn van grootte ,als. Erwten, en kqnien
f J in
Famill. des Plantes. p. j<5g.' ■
( 3 ) Ficus Foliis eordatis obiangis integerrknis acumirKnis
Hert. Cliff. 4 7 1 . jKt. Zèyl. 3 7 2 .A m . A c ad. I . p . ,30. FJcus
Mahbarienfis Folio cuspidato ,,Frq,&u rotundo patvo gamino.
Pluk. Alm. 144. T. 178. f.- au Arer AJoa.ffor*. Mal. 1. p,
47. T.‘ 27. Aibor Zèylabica ieligiöfa, SültM. 25.
In de Oxels der Bladen , ongefieeld, twee by II.
elkander, voort, hebbende van onderen een drie-AFDEEt*
bladigen Kelk, zegt L 1 n m je u s. hoofds
t u k .
(3*) Vygeboom met ovaale gefpitjlet dwars in*.
geftreepte, glad gerande Bladen.
Banjaanea-
De Vygeboom , met digtere kleine onver-Boom*
deelde Bladen , door P l u k e n e t i u s afge-
beeld ., wordt hier toe betrokken. De bynaam
fchynt van den Vygeboom der Banjaanèn, die
tot de volgende Soort behoort, volgens eene
meermaalige .gewoonte van den Ridder, afgeleid
te zyn.
To t deeze Soort behoort de Pitsjaar - Boom
van R u m i h i üs , dus in Indie genoemd wordende
, om dat de Indiaanen daaronder hunne
Samenrottingen maaken , eensdeels, dewyl zy
’er dikwils hunne Pagoden o f Afgods - Tempeltjes
en Beelden onder hebben ; andersdeels *
om dat die Boom door zyne digte Takken en
-Schaduwe hun daar toe uitlokt en een bekwaa-
me Schuilplaats geeft. De Boom is kort doch
dik van Stam , en breidt zig langs den Grond
uit met een menigte van Takken , die op een
wonderlyke manier door malkander gegroeid
zyn ,
( i *) Ficus Foliis ovatis acuminatis transverfc ftriatis ,'mar-
gine lsvi. SyitANat. XII. Veg. XIII. Ficus arbor denfiorlbus
Foliis parvis integris. Pluk. Phyt. 243. t . 4. Atbot C»Rcili(*»
mm. ItUMPH. Ami. III. p. ifiV 'T . 9U