<5S<5
II.
A fd eel .
xxx.
H oofdstuk.
VIII.
Ficus
pumila.
Laags
Vygeboom
V ïEEWIf V I G E B o oMEN.
kaanfche Vygeboom heeft Karftengenbooros
Bladen. Men yindtze by T o u r n e f o k t ,
die ook eenen Vygeboom met Laurier- en drie
met Citroenbooms Bladen, door dien zelfden
Autheur in Amerika waargenomen en afge-
beeld , heeft opgetekend.
(8) Vygeboom met J'pits ovacile effenrandige
Bladen, langs dc Aarde kruipende.
* Deeze Soort, hoewel niet volftrekt tot de
Boomen behoorende , kon ik echter niet ge»
yoeglyk van dit Gefjagt afzonderen. Het gene
by R ü m f h iu s van dien aart voorkomt,
heeft den naam van Kruipende Wdringa, een
Rankgewas , dat, op Ambon gemeen i s , klauterende
veelal langs de Boomen top en Vrug-
ten draagende , die wel eetbaar zyn , doch
meest dienen tot Aas voor de Vledermuizen.
K A E M P F E R vondt in Jap an een dergelyk Gewas,
dat hy hurkende Wilde Fyg noemt, een
Soort van Sycomorus , met eene laffe Vrugt.
Hetzelve befchryft hy als eene warrig Takki-
ge Melkgeevende Heefter, die by Muuren en
Rotfen opklimt, Vezelige Wortels hebbende.
De Takken zyn kort en krom , met geflipte
Ringen en eene rosfe o f uit den groenen bruinroode
( 8 ) Ficus Tol, o v a t i s a c u t i s i n t e g e r r i t n i s , C n u l e r e p e n t e .
Am oen. A c a i . I . p . 3° - F i c u s f y l v e f t r i s p r o c u m b e n s , F o l i o
f im p l i c i . Kaempf. Amcen. 8 0 3 . T . 8 0 4 . V a r i n g a i e p e n s . R u m p h .
Am b. I I I , p . 1 3 4 . T. 8j. B U R M . F l. Ind. 216 .
yoode Schors; het Hout vast,, met eene Hout- yj#
achtige Pit. De Bladen zyn dik, hard en f ly f , Afdeel-
ovaalachtig met een Punt, doorgaans drie Dui-H(£^_
men lang, groen en fterk geaderd , met lange stuk .
Steelen , uitermaate fraay. Geen Bloemen ver-, 'Laage
toonen z ig , maar Vregten van grootte en
guur als een Ockernoot in de Bolfler, op korte
dikke Steeltjes zittende, van buiten vol
Kuiltjes en Pukkeltjes , fomtyds paarfchachtig,
fomtyds groen met witte Stippen, van binnen
een voos , Melkachtig w i t , Vleefeh hebbende
, waar in veele Zaaden zitten , grooter dan
Papaver-Zaad , met Steeltjes , die hy naauw-
keurig befchouwende bevondt een vierbladig
Bloempje o f Kelkje te hebben , beftaande uit
fmalle. witte tedere Blaadjes, door welken het
Zaad digt omvat wordt.
De Vrugtmaaking fchynt derhalve met die
der gewoone Vygeboomen eenigermaate over-
eenkomftig te zyn. L i n n ^ üs geeft ’er wel
een driebladigen Kelk aan, doch by Rum»
phius wordt van geen Kelk eenig gewag ge_
maakt, en in zyne Afbeelding is ook niets dat
naar een Kelk gelykt. ,, Het zyn , zegt hy ,
, , Vrugten , die met haar tweeën o f drieën
„ by elkander aan de Takjes hangen, de eer-
„ fte Knoppen van Vygen gelyk , doch voor
, , wat plat en met een Kuiltje , in ’t eerst
,, g e e l, daarna hoogrood , en bykans bruin ,
„ zon-
II. Deel, iii. stok.