Afdeel,
X V .
Duivels-
BotmA
eenbladige Klokswyze Kelk vervat zyn. De
Meeldraadjes zyn in de onderlte helft, gelyk in
H oofd- alle de Planten van deeze Klasfe, tot een Ko-
sTUK. j.er famehgegroeidl Het Vrugtbeginzel, op
ëen Cylindrifch Voetje zittende, heeft geen
Styl , maar eenen geknopten Stempel. De
Vrugt is Klootrond en groot, (gelyk in onze
Afbeelding.. Plaat X III. Fig. 3 , van hem
ontleend, ) bruin met Roestkleurige Stippen ,
van binnen maar ééne Holligheid hebbende,
waar in witachtig Vleefch. De Zaaden, daar
in neftelende , zyn wit en hebben eene Nierachtige
figuur. Van. deeze Vrugt werdt, zo
veel hem bekend was, tot Spyze geen gebruik
gemaakt; doch zyn Ed.* verklaart tevens de
Naamsreden niet, welke om eene Vergiftige
hoedanigheid zou doen denken.
X V I . H O O F D S T U K .
Befehryving van de B o o m e n , wier Bloemen
de Meeldraadjes dubbeld famengegroeid of uit
twee Grondflukken voortkomende, hebben, deswegen
Dubbelbroederige, D i a d e l p h i a »
genaamd.
D
e Klasfe van Diadelphia, in het Stelzel der
Sexen, bevat alle de genen, wier Bloemen
van T ourne for t Fapilionacei, dat is
Vlin»
Vlinderachtige, om datzy naar een Vlinder o f H.
Kapel gelyken, getyteld zyn. Naar het getal 4fxdfel
der Meeldraadjes worden zy , wederom , in FIoofd-
V y f , Z e s - , Agt- en Tienmannigen gefmal-STÜK^
deeld. Veele Heefters, doch weinige Boomen,
komen onder dezelven voor, als volgt.
S A r a c A.
D e Kenmerken zyn , een Trechterswyze
Bloem, die in vieren gedeeld is,' zonder Kelk,
met drie Meeldraadjes ter wederzyde van de
Keel: de Vrugt een Haauw met een Steel voorzien.
Maar èéne Soort heeft dit Gefiagt ( r ) , die slraca
den bynaam van Ihdifche voert, als in Oostim
die door den Heer K l e i n h o f f waargeno- ^ ^
men zynde. De Heer N . L. B ü rm a n n ü s
heeft de afbeelding van een Takje daar van gegeven.
Het is een Boom, die de Bladen gevind,
overhoeks geplaatst, uit drie o f vier paa-
ren van Vinblaadjes beftaande h e e ft, zonder
Sluit-Blaadje : zynde dezelven langwerpig en
gefteeld. D e Bloemen groeijen aan Trosfen ,
en maaken Hoofdjes, die uit Schubbetjes be-
ftaan. Op Java groeit dit Boomgewas.
Dit Gefiagt behoort tot de Zesmannigen \ ond
e f
(1) Saraca. Syst. Nat. XII. Töra. tt. Gen. 1267. p
459. Mantisf. Gen. p. 13. Spet. p. 93, Saraca arborescens.
BüRM. Fl. Irid. 8 j. Tab. i j . fig. 2.
L 2