624 Veelwyvige Boomen.
H, • der Afbeeldingen van de Egyptifche met de
Mexikaanfche aantoont, voegende ’er vervol-
H oofd* gens de Afbeelding by van eene Mefopotami-
6IW' fche, welke zo wel van die beiden als van de
Senegaifche aanmerkelyk verfchilt (*).
Met de befchryving van deeze drie' Soorten
van Acacia , onder de Mimofa’s betrokken ,
fiap ik af van: dit uitgebreide Geflagt, om de
overigen onder de Heefters te befcbryven ,
gaande daaróm thans tot de Tweehumgen onder
de Veelwyvigen o ver; welker eerfte Geflagt
den naam voert van
G l e d i t s i a.
■ De Geflagtnaahï ftrekt ter veréeringe van den
Leipziger Heèr J. G o t l i e b G l,e d "i t s c »h ,
door y/ien onze Ridder nu ruim deftig Jaaren
geleeden, tegen de beoordeelingén vain dén Héér
S i g e s b e k , zo dapper werdt verdedigd: en
die naderhand ook een Samenftel der Kruid-
kunde, in ’t jaar 1764 , wel insgèlyks op de
Sexen der Planten gegrond, doch op een andere
manier gefchikt, aan ’t licht gegeven heeft. .
De Mannetjes-Bloemen hebben zo wel den
Kelk als de Bloem driebladig en zes Meeldraadjes:
de Wyfjes beiden vyfbladig : de Twee-
flagtigen den Kelk in viereft gedeeld en de
Bloem
(*) In zyne Aantekeningen op Recchi UitgaavaderWer-
van HeknAndez , utfupra.
Bloem vierbladig en zes Meeldraadjes. Zowel If.
in deeze laatften als in de Wyfjes - Bloemen isAF^ IBL
een Stamper, en Vrugtbeginzel, dat een Haauw Hoofd*
wordt. TUK*
Twee Soorten bevat dit Geflagt, de eene in
Noord - Amerika , de andere in Oostindie
t’huis.
( 1 ) Gleditiïa met drievoudige Doornen aan de r.
Gxels der Bladen.
Driedo^x
Dit Gewas , bevoorens Cajalpinoides door"1^ “
den Ridder getyteld, en door M i c h e l i u s
genaamd Melilobus, voert thans den naam van
Gedoomde Gleditjia. In de Zuidelyke dee^cn
van Europa kan het in de open Lugt blyven
ftaan, zo de Heer G o u a n aanmerkr. O a -
t e s b y bevondt hetzelve zeer hooge, wyd uit-
gefpreide Boomen te maaken , welken zeker
Heer aan de Rivier Ashley geplant hadt, alwaar
die op verdronken Land groeiden. Doch fchynt
ook de eigentlyke woonplaats van hetzelve ia.
Vir-
( 1 ) Gleditfla Caule Spinis tiiplicibus axillaribus. Syrt. N a t .
XII. Gen. ï l jp . p. 678. Ve%. XIII. p. 771. Gléditlia. Hort.
Ups. 298. GEON. V’>rg. 183. GotjAN. Mensp. 510. Gleditiïa
fpinofa. ,DU HAM. Arbr. I. p, i 66. T. io j, Melilobus. MlCK,
Gen. i j . Cscfalpinoides Foliis pinnatis ac duplicato- pinnatLs,
Hert. Cliff. 489. Acacia Americana Abuis folio triacanthos,
Pluk. Mant. I. T. 352. f. I- Hert. Angl. T. at. (3. Acacia
Abru* folio triacanthos, Capfula ovali Sic, CATrSJ. Car. I,
T. 43. Srl. Vogel. I. Baud. PI. 8«,
R r
II, deel lil. Stuk