II.
A fdeel,
XIII.
H oofdstu
k ,
l.
"Tetracera
'■volubilis.
Breedbiad-
Boom.
komen, tot de Vierwyvigen over. Van dezel-
ven zyn geen andere bekend , dan de twee
volgende Geflagten.
T E T R A C E R A.
De Kenmerken zyn , een zesbladige Kelk
en vier Zaadhuisjes , welke de vier Hoornen
maaken, daar dit Geflagt zynen naam van heeft.
De eenigfte Soort ( i ) , daarvan bekend,
voert den bynaam van Volubilis, om dat het
een Klimmend Gewas is, wordende van P l u -
k e n e t i ü s getyteld , , Amerikaanfche Boom,
naar de Winde gelykende , welke by de Ingezetenen
van Barbados de Breedblad - Boom heet ,
met Zaagswys getande Bladen. Hier toe betrekt
L i n n ^ üs den Amerikaanfchen Beu-
keboom , met zeer groote Olme - Bladen , en
vierdubbelde Zaadhuisjes, van dién zelfden
Autheur. De Heer B r o w m e , die hem Te-
tracera genoemd heeft , geeft ’er groote Spa-
telswys’ ovaale Bladen, met een Punt, aan, en
by S l o a n e komt dit Gewas voor, onder den
naam van zeer groote, misfchien Pruimdraagende
( i ) Tetracera. Syst. Nat. XII. Tom. II. Gen. «83. p. 371.
Hort. Cliff. 214. Petraea Floribus fpicatis, fcabris Lauri foliis.
Amm. Hert. Tetracera Foliis amplis ferratis obovatis &c.
BKOWN. Jam. 2ss- Fagus Americanus &c. Pluk. Amalth.
87. Arbor maxima forte Prunifera &c. Sloan. Jam. 184.
Hl ft. II. p. 130. Raj. Dendr. 43. Arbor Americana Gon-
volvuiacea Scc. Pluk. Alm. 48. T. 146. ,f. 1?
de Boom, die een Hennipachtigen Bast heeft, n .
met zeer lange en breede Bladen. Het was Afdeel,
een zeer groote , hooge , wyd uitgefpreide h 00fe.
Boom , hem veel vóórgekomen in digte Bos-stuk.
fchen op ’t Eiland Jamaika, Zyn Ed. vermoeden,
ten opzigt van de Vrugten,- fchynt echter
geen plaats te hebben , dewyl die, als gezegd
i s , tweehoornig zyn.
C a R Y O C A R .
Dit nieuwe Geflagt, door den Heer A l l a -
m a n d aan den Ridder opgegeven, heeft de
Kelk in vyven verdeeld , gekleurd, met de
Slippen ftomp, holrond, afvallende: vyfBloemblaadjes,
die ovaal, holrond en groot zyn: veel
Draadachtige Meeldraadjes , met langwerpige
Knopjes. Het Vrugtbeginzel is rond, met vier
Stylen (fomtyds minder j en ftompe Stempels, •
wordende een Vleezige Pruim , die Klootrond
en zeer groot i s , met vier driekantig ovaale
Nooten , welke Netswyze gefleüfd zyn , bezwangerd.
De eenigfte Soort ( i ) , die den bynaam van C*;y0car
Nootdraagende voert, is een hooge Boom metNud/erum.
drievoudige Bladen ; de Kelk en Bloemen ^e°n^ ‘aa'
paarfch. Dezelve draagt Vrugten van grootte
als eens Menfchen Hoofd, waar van de Pitten
(1) Caryocar. Mantisf. alt. p. 154 j ?47»