UI. Deeze Kenmerken zyn , door L i n n ^ d s ,
^Afdeel. yan r ÜMPh i y s ontleend, die den Durioen-
Hoofd- Boom ( i ) befchryft als den hoögfteri onder de
stuk. Boomen , welke eetbaare Vrugten draagen, in
Dam Oosdndie, hebbende den Stam hoekig en als
Ziiethinus. gevleugeld, met eene efFene graauw geelachtige
stinkende, . eene Kroon van uitgebreide Takken ;
Bladen als die van den Noote Möskaat boom ,
Lancetvormig ovaal, gefpitst,.een-halve Span
lang en twee Duimen breed , van boven groen,
van onderen roodachtig vaal , zynde derzelver
Steeltjes als gezwollen o f geknobbeld. Het
Bloeizel komt niet aan de jonge Looten, maar
aan de Takken , tot digt by den Stam, Tros-
wyze , voort, beftaande de Trosfen aan de dunne
Takken uit van v y f tot agt , doch aan de
dikke Takken wel uit twaalf tot dertig Bloemen.
De Bloemknop is bedekt met twee o f
drie bleek groene holle Blaadjes, die afvallen ,
zo dra de Bloem groot wordt , wanneer de Kelk
zig openbaart, die van gedaante als een Zoutvat
j s , hebbende een naauwen Hals, met Vyf om-
geflagen Punten , waar in v y f holle Blaadjes ,
cn uit den Hals van de Kelk komen v y f andere
Blaadjes voort, die ieder in zeven o f agt Meeldraadjes
verdeeld zyn , welke gedraaide Knopjes
hebben. Het Vrugtbeginzel, binnen dien
Kelk vervat, na het afvallen van denzelven alleen
( i) Durio. Syst, Nat, Vig, XIII. p, S*1. RUMPH, Amb,
I. p. 99, T. 2 9 ,
leen overblyve'nde , Waar Van zeer Vóelen door I t
de Parkieten vernield worden, leVert een Vrugt AxvnEL‘
luit als een ronde Bol , de gróótte hebbende Hoofd-
van een Kinderen Hoofd, en de gedaante vanSTUK*
een Egeltje, als rondom bezet zynde met e e n ^ “ *
foört van Pennen ö f Stekels, die kwetzen, wanneer
meh er , onvoorziens, hard met de Hand
Op fiaat. Men kan deeze Vrugt, met een Mes
de Naaden zoekende , dezelve tegen de Steenen
fmytehde, o f met den Voet daar op trappende
, in Vyf deelen doen fplyten. Want
deeze Vrugt bevat v y f Kamertjes, in ieder van
Welken tw e e , drie o f Vier Korrels beilooten
zyn . Welke eenigermaate naar Duiven-Eije-
ren gelyken , Van zelfftandigheid als de Kariten-
gen, en bekleed met een wit SlymCrig V lecfch,
dat in een Velletje vervat is.
Dit Vleefch maakt de ongemecne lekkerheid
van deeze Vrugten, die men veel op
Ambóina ett daaromftreeks, doch minder op de
Wester- Eilanden van Oosdndie, en ook niet
zeer overvloedig op Java heeft, fie t irnaakt
als Room o f Eijervlade, ö f als die Kos t ,
Welke men in ’t Franfch blaric mangèr .noemt,
ën derhalve zuigt men deeze Korrels a f, tot
Voedzel en tot Verfnapering. Het eenigfte is',
dat deeze Vrugt een zeer viezen Reuk heeft,
als van rottende Uijens, vervullende zelfs een
Kamer, waar in de Durioenen z y n d o c h , als
men ’er van gegeten heeft, gewent men wel
haast aam dcèzen Reuk, die'Voor dè Nieuwe-
Ö a lis,
ti. deel. ui. swai