IV.
i&FDEEL.
II.
H oofdstu
k .
J£enwyvigc.
V.
IJfricula*
Ha
Subulata.
Elsvonnig.
‘ VI.
Cibba.
Buirig.
dat de Keel met geen bultig Gehemelte is ge-
ftooten ; komt veel zeldzaamer voor. Haar
Bladen dryyen op het Water, en zyn niet zo
fyn verdeeld, wordende by die van Knawel
vergeleekep door B occone. V a il lan t ftelt
haar als de Tweede Soort van Lentibularia
yo o r , en ze g t, dat dezelye op yer naa zo gemeen
niet als de eerfte; is omftreeks Parys,
hebbende die alleen maar waargenomen te St.
Leger en Ivelines, in de Moerasfige W e id e ,
ter plaatfe daar men het Piment Roial, gelyfc.
hy de Gagel noemt, in menigte vindt (*),
T ournefort hadt, in zyne Kruidleezing omftreeks
Parys, deeze zo wel als die over ’t
hoofd gezien ( f ) .
(5) Neetekruid met een ElsvomigHonigbakje,
( 6) Neetekruid met een bultig Honigbakje.
Behalve het Gemeen e zyn deeze twee Sporten
in Virginie gevonden door den Heer C lay -
TON,
(*) Derhalve moet dit-, in rayn voorgaande Stuk, vërbe-
terd worden, voegende op bladz. 34;, rsg. 18, het woord
dan in; en kezende minder dan in Vrankryk,. lk wift niet,
dat men het aldaar dus noemde. - 1
(t) De G^meene Lentibularia evenwel niet, fchoon Dil-
LENlus zegt; Lentibularia emittitur a Tourneftrtio : want in
Herbar. tnv. Parit, p. 479. zegt TOVRNEFOKT. Lentibu-
laria vulgaris. Inft. Rii. Hert." offchóon menze in dat zyn
Werk niet genoemd vindt. ' 1
{,5} Utricularia Ne&ario Subulato. Gron. Virg, 3.
( 6) Utricularia Ne&ario gibbofb. GRON, Viri. 3,
ton , die de eerfte noemt Pyróla o f Winter-
groen, met witte ge-aairde Bloemen en ronde n<
gekartelde Bladen , die op zeer lange Steelen Hoofd-
zitten. L i n n a u i s z e g t, dat de Bladen Haair-STÜK*
achtig zyn.
(7 ) Neetekruid met een naakte tweedeelige
Bloemfieng. ria bifida.
Twéedee-
Deeze groeit natuurlyk in China, volgens l!S>
den Heer O s s e c k , die haar afgebeeld heeft.
Z y wordt maar een Handbreed hoog en heeft
Stengen met dubbelde Trosjes van geele Bloemen
, welke yecl gelyken naar die van de Ge-
meene Soort,
(8) Neetekruid met een naakte Steng, die over- vnr:
hoeks verfpreide Elsvormige Schubben heeft.
In vogtige Landen , inzonderheid daar men
de Ryst teelt, op Malabar en Ceylon, groeit
daeze met een naakt Draadachtig Stengetje
van een half Voet hoog, dat ongebladerd is ,
maar gefebubd en op den top eenige weinige
ongefteeldé Bloemen heeft, blaauw van Kleur.
V e r b e n a . Yzerhard.
De Kenmerken hier van zyn ; een Trechters.
wyze
(7) Utricularia Scapo nu da bifidp. Osb, hin, 243. T. 3.
i 2.
(g) Utricularia Scapo nudo Squamis altemis vagis Subula,
lis, F,l. Zeyl. 23. Nelipu. Hert. Mal. IX p. *37» X» 7°*
I s