„ I v * Grond gevallen i s , opfchieten (*) , doch, na
1V ’ het verdorren van dien Wortel , met een me*
H oofd- nigte kleine Draadjes in den Bast der Planten
stuk. geworteld voorkomen, Gedagte Vezels geeven
hier en daar anderen uit en aan dezelven komen
de Bloempjes Tropswyze voort, wier
Kei-
(*) Linn^us heeft dit fchynbaarlyk ontkend , zeggende
van de Cuscuta, nee Terram petit radicanda , ftd absque Omni
Radice, centra Stlem volubilis, adscendit Plantas , quas emis*
fis Vafis exhaurit. j VAiLLANT fchynt byna ran dergelyke ge.
dagten te zyngeweest, zeggende , Hat kr* * k,„;h ‘ den is
Juny 1710, in hln-r s -™..Jen hadt op het Dykje det
Aht<fr van Longehaaips, en daar by voegende. Elk aveit
fris naisfance fur 1‘Urtica nrens maxima &* fur lt Galiium
vulgare album. Dat is ; het was gefprooten op de Groo.e
Brandenetels en op het Walftroo. Ondettusichen vetzekeit
de Groote Kruidkenner Hallkr , dat het Zaad eerst in de
Grand Wortel fchiet fCaulis filiformis ex Terra radicdtur;)
gelyk de vermaarde Tournefort zulks mede waargenomen
hadt. Hert. tnv. de Paris. p. 4ïfi. Het is ook naauwlyks te
hegrypen, hoe een jaariyks Gewas, als dit, dan zou kunnen
voortkomen op Planten , die ook jaaflyks groeijen, of
haar Loof ’s Winters verliezen. Sommigen verzekeren zelfs,
dat de Wortel van dit Warkruid niet altoos fterft of verflenst,
maar dat die zelfs in ds Grond voortkmipe. Eeni-
gen hebben waargenomen , dat, als men ’t in Potten met
Aarde zaait , zodanig , dat het by andere Planten niet opklimmen
kan ? dat het dan niet voort wil, en derft; waar
uit fchynt te blyken , Hat het zyn Veedze!, ten minfte voor
een gedeelte, uit andere Planten haaien moet, Parkinsofi
•n B.AV hebben zulks in Engeland ondervonden* Hijl•
Plant, p, 1904. Lobel ook, het Zaad van dit Kruid in de
Vfyngaarden geplukt en [zekerlyk in den Grond] gezaaid
hebbende , zo was daar opregte Cuscuta uit voortgekomen,
Kruiib, bladz,; 12,
Kelken dikwils vyfbladig zyn. Z y zitten als IT,
ronde Pillen 'aan de Draadjes , van tien tot Afdeel*
vyftien Bloempjes by een , zo V a i l l a n t Hoofd-
aan tekent, die z e g t , dat de Bloem niet afvalt, stuk. .
en dat de Vrugt maar ééne Holligheid h e e ft, &’&»**<
’t welk tegen T o u r n e f o r t en anderen
ftrydt. De Heer H a l l e r getuigt, ,, dat
dezelve in twee Holligheden vier ronde Zaad-
„ jesbevat, in welken het toekomende Plantje,
„ famengewonden , verholen z i t , volgens derï
,, laatstgemelden
Die aanmerKeiyUo vcrfehillendheden zouden
billyk een Liefhebber van de Naumriykn h ï -
Itorie aanfpooren , ofn .dat alles nader te onderzoeken
, óp een Gewas , welke echter ïri
ons Land niet gemeen is. Het komt in Gelderland
fomtyds om het Vlafch, by Utrecht
op de Haagen en in Vriesland óp de Hey-
ftruikjes yoor. In Provence en Langüedok is
het een groote Plaag der Wyngaarden, wordende
van de Ingezetenen deswegen la Ras-
me geheten. Elders in Vrankryk wordt het
Teigne de Lin genoemd , dat is de Mot van
’ t Vlafch o f ook Goutte de Lin, dat is , de
Jicht van st Vlafch. Om Parys bemint het de
Wikken , e n , niettegenltaande het dus zyn
Voedzel haalt uit allerley Planten, vindt men
\' ’ t
(*) TotJRNF. Voyagt 4U Levant. III. p. aop; wordt doos
*yn Ed. aangehaald.
II. DEEL. VII, STUK,