IV.
A fdeel,
I.
H oofd*
stuk.
Eeuviy-
, , neer deeze Blaadjes afgevallen zyn , volgen
„ ’er driehokkige Vliezige Zaadhuisjes op, be-
„ vattende ronde bruine Zaadjes , kleiner dan
„ die van ’t Bloemriet.
„ Een dergelykè Vrugtmaaking hebben ook
„ de Bangala der Indiaanen, de groote en klei-
„ ne Kardamora, de Arabifche Costus, debei-
„ de Galangaas, de Zedoaria, het Zerumbeth
„ van G a r z i a s , de Gember,* en zouden deeze
„ dienvolgens, met de Kurkuma, billyk in een
„ zelfde Geflagt kunnen worden geplaatst. Dee-
, , ze laatfte is in Indie zo gemeen, dat men ’er
, , naauwlyks een Tuin vindt, waar in z y niet
„ gehouden worde. De Wortel is ryp en wordt
„ uitgegraven na ’t verflenzen van de Bloemen,
„ en ’t Gewas zo door Zaad als door‘Knopjes,
„ die men van de Wortelen affnydt, voortge-
„ plant.”
K j e m p f e r i a .
Dit Geflagt is benoemd naar den vermaarden
K jEmpfer, wien de Natuurlyke Historie, en de
Kruidkunde in ’t byzonder, veel nieuwe Waar-
neemingen omtrent de Voortbrengzels van China,
/Japan, Perfie, en andere deelen van A fie,
te danken heeft.
Het heeft de Bloemen | gelyk die van het
Bloemriét en de Alpinia , in zesfen verdeeld ,
verfchillende daar door van dc meefte andere
Geflagten in deeze Rang. Drie Slippen zyn
groogrooter
en uitgebreid: eene in tweeën gedeeld. IV.
De Stempel beftaat uit twee Plaatjes. fdeel.
Twee Soorten, beiden Oostindifche Gewas- Hoofd-
fen , komen ’er in voor, naamclyk STUK*
(1 ) Kaempferia met Eyronde ongefieelde Bladen. 1.
Kamfftrl*
De Soncory-Plant van R d m p h i d s , als tus-
fchen de Gember en Kurkuma middelflagtig , Gaiang*.
groeit op Java zo wel wild als in de Hoven, en
valt ook in andere deelen van Indie , zelfs op ’ t
Vaste Land. K j emp f e r hadt een dergelyk
Gewas, met en benevens een onvolmaakt Scheutje
van den regten Aloë-Hout Boom, van een
zyner Vrinden aan ’t H of van Siam, in eenzelfde
Bak of Kasje leevendig ontvangen, en geeft
de Afbeelding van beiden op eene zelfde Plaat.
Het eerstgemelde, door hem in zyn Tuin op
Japan gelukkiglyk aangefokt, „ voert by de
„iSiammers, (zegt hy) den naam van Wanhom
„ (*J 9 by de Portugeezen en anderen, aldaar
„ vreemd, Kantsjoor genoemd wordende. Het
„ heeft, behalve den Penwortel, die tot voeding
, , dient van het Gewas, lang, ve ten Vezelig
„ zynde,
( i) Ramfferla Fpl. ovatis fefilibus. Syst. Nat. XII. Gen»
7. p. 51. Vtg. XIII. p. 50. Hert. Cliff. 2. T. 3- Soncharus.
RUMPH. Amb. V. p. 173. T. 69. fi 2. Wanhom, K.EMPÏ.
Amten. 901. T. 502. Katsfula Keïengu. Hort. Mal. XI. p.
£1. T. 41. Calceolus PhilippenGs Petiv. Gaz. T. 19. f. 2.
(*) In Syst. Nat. ftaat Wanbom, 't welk van anderen na-
gefchreeven wordt.
C 3