IV.
Aïdeel.
v.
Hoofdstuk
«
Eernuyvigr.
kend , en door veelen aangepreezen. B oer.
ha ave heeft verhaald, dat hy eens, met een
zyner Vrinden, byna dronken wierdt door den
Damp, toen zy die Pleifter maakten. Een Pap
■ van dit Kruid, met Melk en Saffraan, neemt
de Pis - opftoppingen weg. Om kort te gaan,
het is in deezen een zo dienftig Middel, dat
de Ouden' het deswegeh Apollinaris Herba, of
Kruid van Apolla noemden, en zo kragtig,dat
h e t , volgens P l x n i u s , aan Hercules toegewyd
werdt. De O lie , uit het Zaad geperst, is ,o n der
de uitwendige Pynftillende Middelen, een
van de kragtigfeen. Evenwel vindt men aangemerkt,
dat door den Rook, en het uitwendig
gebruik vari dit Kruid, het Vetftand beneveld
is geworden. Inwendig hebben fommigen het
Zaad ingegeven, ' doch men heeft waargenomen,
dat. daar uit Ylhobfdigheden , Krankzinnigheden,
Stuipen, Slaapziekten , en dergelyke ge-
vaarlyke Toevallen meer, ontfeaan zyn , die
niet gemakkelyk te overwinnen waren. Daar
is te Leiden een Student geweest, die allerley
zogenaamde Vergiftige Kruiden en Vrugten,m
rte Akademie - Tuin , zouder nadeel opvrat ;
maar het. Bilfenkruid beroofde hem van Kennis
en maakte zyn B;een lam: zo dat B oerh a a-
ve veel moeite hadt om hem te herftellen.
Sommigen do.ct het raaskallen, belaehelyke pos-
tuuren maaken , fchreeuwen , tieren , en de-
wyl men zulks oudtyds , in ’t ISJederduitfch,
byfen o f bief en. noemde , volgens K i l i a a n ,
zou
zou dit misfehien aanle'ding tot den naamkun- IV#
nen gegeven hebben; gelyk men in Duitfch-AFÜy EI*
land, mooglyk wegens het zonderlinge Gelaat, Hoofd«
dat zulk een trekt , dit Kruid Duivels-Oogen*TVK‘
noemt.. Het braaken ftrekt tot een Tegengift n^ entsy'
of Geneezing (*).
(2) Bilfenkruid metgifleelde uit gehoektefiompe 11.
Bladen en ongeheelde 0 J Bloemen. mHusy aolsocuysa*-
Wit'
De éze, in de Zuidelyke deelen van Europa
voorkomende , wordt Wit Bilfenkruid genoemd,
om dat de Bladen uitermaate wit , wollig en
zeer zagt zyn. Men vindt ’er een grooteeneen
kleine van, welke laatftede gemeene witteHy-
oscyamus is van C l u s i u s . De Bladen zyn
niet zo diep ukgefneeden als in de voorgaande;
de Bloemen kleiner en witachtig,doch men
h e e ft’ er ook met den Keel donker paarfch en
groen. Het is een Jaarlyks Kruid.
(3 ) Bilfenkruid met gefteelde > getande ,fpitfe
Bla-
Men vindt, in ’c Griekfch en Latyn, een menigte
van zonderlinge benaamingen , welken dit Kruid gevoerd
heeft, zo dat deszelfs uitwerkingen oudtyds bekendet moeten
zyn geweeft dan onder de hedendaaglchen.
(2) Hyoscyemus Fol. petiolatis finuatis obtufis &c, H. Ciiff.
J6, R, Lugdb, 4.22, GpuAN Mcnsp. ioj. Hyoscyamus albus
Jnajor & minor C. B. Pin. 109. Hyosc. alb. vulgaris. Clus.
Hift. XI. p. 118.
( i) Hyoscyamus Fol. petiolatis dent. acuris Sec R. Lu^db,
422. Hyosc, Creticus luteus major. C. B. Pin, 169. Prodr,
92. Hyosc. albus Cret. CLUS. Hifi, XI, p. *4. ß t Hyosc. Au.
reus. Alp. Exot, 99.
JI. D£SL. VU» STVJKi
nr.
Jlu reuS*
Geel,