666 V Y F M A N N I G E K R U I D .E N.
IV. Grond leggende en Wortelfchietende \ de
'Afdeel. Bladen Finswyze verdeeld en gekroonde
Hoofd- Bloemtrosjes.
STUK.
jEenwy Dus uitvoerig wordt de bepaaling opgegeven
van eene andere Peruviaanfche , welke door
den jongen Heer L i n n a ü s is afgebeeld en
omftandig befchreeveD. De Bloemen zyn paarfch-
achtig, de Besfen geel.
t. (ioJ Nagtfchade met een ongedoornde Krui-
Tubnojlm dige Steng, effenrandige Viribladen enby-
Knobbe- na verdeelde Bloemjleeltjes (*).
li£c.
Deeze Soort maakt het Gewas der Aardappelen
uit, die tegenwoordig in Europa zo gemeen
z yn , dat menze aldaarbyna genatiiralizeerdmag
aanmerken. Uit Peru fcbynen zy hunne eigent-
lyke a f kom ft te hebben , zynde Papas der Pe*>
ruviaanen genoemd geweest door C l u s i u s ,
die in ’t vermoeden viel , dat zy de Arachidna
van T h e o p h r a s t u s zouden zyn. C a s fwk
B a d -
(io) Solarium Caule ineimi Herbaceo &c. V ir . Cliff. H .
c u p , 60. H. 'Ups. 4S. R. Lugdb. 423. DALIB. Paris. 73.
GouAN uMonsj). Ï09.' To’lUNK. Injl. 149. Rïpas Ameiicanum.
]. B. Hft. III. 6.2ï . Soianum tuberofum esailentum. C. B.
Fin. 167. Prodr. $9. T. 89.- MOBIS. Hift. III. p- J22. S. 13.
T. 1. f. 19. Weinmann. N. 927-
(ft) Dewyl de Soorten 8 en 9 reeds onder de Heefters be-
fchreeven zyn., zo volgt hier de iode; welke eigent!yk,naat
de orde det laatfte Uitgave, die ik in de fchikking volg, de
Elfde zou zyn ; doch ik heb dit moeten doen, om de Getallen
met het voorgaande te doen ftrooken.
P e n t a n d r i a , . 6 6 7
B a o h i n ü s hadt hem de Afbeelding gezonden
yan dit Kruid en deszclfs Wortelen, welke hy
in t jaar 1590 gekreegen hadt. Dus werdt hetzelve
in Europa bekend : ja hy meldt, hoe hem
verhaald was, dat in Bourgonje, een Provincie
van Vrankryk, het eeten deezer Wortelen ver-
booden ware, om dat men zig'verbeeldde, dat
daar door Schurftige Huidkwaalen veroirzaakt
werden.
Men moet derhalve, al in ’t begin der voorgaande
Eeuw, de Aardappelen, die in bvna geheel
Amerika den Ingezetenen voor Brood ftrek-
ten, in ons Wereldsdeel voortgeteeld hebben ;
’t welk men mag zeggen, dat ’er ook thans voor
een groot gedeelte door gefpyzigd wordt. Eén
voordeel is het, dat zy zeer wel voort willen
in een Zandige Grond , die te fchraal is voor
Koorn: een ander voordeel, dat ay van Stormen ,
Plasregens en Onweers-Buijen, zo 'n ie t getei-
fterd worden als de Graanen ; een derde, dat
zy zo gemakkelyk voort te teelen zyn. Dat zy
geen nadeel aanbrengen, wanneer zy llegts met
de behoorlyke Saus en Toefpyzen genuttigd'
worden, is men door de Ondervinding tharts genoegzaam
verzekerd. Voor het overige dienen
zy niet alleen tot Voedzel voor Menfchen en
Beeften ,zo raauw als tot Brood en allerleyGe-
bak , maar men kan ’er ook., even als van
Koorn, tot het ftooken van Jenever, als mede
tot Styfzel, Haairpoeijer, enz. gebruik van
maa-
Afdeel.
v.
Hoofdstuk.
Monosry*
niaf