f IV* ge j eenigermaate knikkende, end - Bloemen;
FDEEL. ^ B laden ru ig a ch tig ♦
Hoofdstuk.
Men vindt van deeze Soort, die van de voor-
Efnwy-gaanden aanmerkelyk verlchilt, een Afbeelding
w&e' by H e r n a n d e z j die zegt, dat de Bladen
lang Hartvormig ruig en de Bloemen een Hand-
palm lang zyn. De Ridder zelf heeft het Ge-
was .omftandig befchreeven en een Afbeelding
daar van medegedeeld , uit welke het gezegde
blykt. In Voortteeling komt het met de gewoo-
ne Merveljes overeen, maar het groeit veel hoo.
ger, en heeft de Bladen eenigszins Haairig en
^ kleverig: de Bloemen zyn zo flap, dat zy aan
de zyden krom nederhangen, en wel een Vinger
lang. Volgens H e r n an de z z o u dit Gewas
met eene regt tegenftrydige, naamelyk Samen-
trekkende , Maagverfterkende en Wioddry-
vende eigenfchap bedeeld zyn , hebbende den
Reuk en Smaak van Anys, met [eenïge fcherp-
heid*
C o r i s, Zee-Tbym.
Een eenbladige onregelmaatige Bloem ; een
gedoomde Kelk j het Zaadhuisje vyfklepoig,
daar in vervat.
Dus komen de byzondere Kenmerken voor,
I van dit Geflagt, ‘t welk maar ééne Soort heeft (i),
fiionspiU ' die
ïienfis.
M o n tp c l * ( i ) C o r i s . Sy/l. Nat, X U . G e n . 2 4 2 . p . ï6 g . Veg. XIII.
G e u * P« 1 8 2 . H. Cliff. Ups. R , Lugdb, 30 4 . S a ijv .
die den bynaam voert van de Stad Montpellier IV.
in Languedok , niettegenftaande zy op de Zan- v
dige Zee - Kullen der Zuidelyke deelen van Eu- Hoofd»
r o p a algemeen groeit, ’t Woord is zuiver GriekfchSTUK*
fen by D i o s c o r i d e s voor een Plant gebruikt, r^ ° s^
die afzettende was, dienftig tegen Jicht en Kramp
en tegen Bezwymingen. De Duitfchers noe-
mcnze'Erdtkiefer, volgens T a b e -r n a m o ? j t a -
N ü s , die ’er twee Soorten van befchryft, en af-
beeldt, waar uit blykt, dat de Coris der Ouden
van die van Montpellier aanmerkelyk verfchille.
’t Is een Heyachtig Plantje, van een Span hoog,
de Stengetjes als met Aairtjes getopt hebbende,
van blaauwe , roode of witte Bloempjes: want
die drie Soorten van T o ur n e f o r t zyn flegts
Verfcheidenheden. Het heeft fmalle op de kant
gehaairde Blaadjes. Sommigen zeggen dat het
welriekende zy: anderen ontkennen ditreenigen
zeggen dat het zoet van Smaak zy ; volgens
andoren is ’t uitermaate bitter en het Afkook-
zel zou dienftig zyn tegen Venuskwaalen. Op
’t Strand groeit het hooger dan op drooge dorre
Heuvelen , zo C lus ius aanmerkt. Dit is de
reden, dat fommigen het in Geftalteby de Thym ,
anderen by ’t St. Jans Kruid vergeleeken hebben,
V e r «
Mov.ip. 46. GOUAN Monsp, 102. • GER. Prov. 309. Coris
quorundam. Clus. Hïsp, 484. 1c. Coris coeru'ea maritima.
C. B, Pin. 230. Synaphytum petraeum. CAM. Epit, 699. LlNN,
Afar. Mei. 8 0 .
II« D m , vil» Stuk,