IV.
A fdeel.
V.
Hoofds
tu k ,
'T wHVJy-
vige.
IV.
Chenopo-
dium Murale*
Muiirfch;
pa , ten minfte in onze Nederlanden , dan dc
eeritc Soort. Men vindtze ook op wilde woede
Steenachtige en vogtige plaatfen. De Zaadbol-
letjes worden rood of paarlchachtig. T r a g u s
merkt aan , dat deeze Plant Venynig is en de
Varkens doodt , wanneer die daar van eeten.
Het Vee laatze ook meest onaangeroerd. Men
vindtze echter, onder den naam van W ild e M e ld
e , by de Geneesmiddelen geboekt.
( 4 ) Ganzevoet met Ëyronde getande fp i t fe
g la nz ig e B la d en , de Trosjes Takkig en ongebladerd,
Deeze verfchilt hier door, als ook doordien
de Trosjes voorby de Steng uitdeeken, van de
voorgaande. Voor ’ t overige komt de figuur der
Bladen en de gedalte overeen; zo dat men ze
als een tweede Soort van Ganzevoet aangemerkt
vindt. Sommigen hebben de Bladen by die van
den Doornappel vergeleeken. In Sweeden, niet
alleen, maar ook in Duitfchland en in onze Provinciën
komt deeze Soort, mede op dergelyke
plaatfen, als ook op Muuren en aan de Wegen
voor.
(5) Gan-
(4) Chenopuiittm Fol. ovatis nitidis dentatis acutis &c. Fl.
Suec, H. Clif. &c. Kram. Außr. 63, Gort. Belg. 67. Che-
nopodium primum, TAS Hiß. 312. An. lylv. latifolia acu-
tiore folio. C. B. Pin. 119. Atriplex Snamonii folio. Va iix.
Par. 36. T. 7. f. 2. Atriplex tiicfa Fes Anferinus alter f. ra*
molxor. J, B, Hiß. II. p. 97k.
■ I J
( f ) Ganzevoet met driehoekige, diep getande, IV.
rimpelige gladde , eenvormige B la d e n : de
Trosjes endelings. H oofd. >
STUK.
T ournefort maakt van een dergelyke v.
Spaanfche gewag , waar mede het Engelfchè
Majer met Vygebladen van Ray overeenkom- nam-
ftig fchynt: des de Groeiplaats' gedeld wordt Laat’
in Spanje, Vrankryk en Engeland. De Steng
is eens Mans langte hoog; doch het bloeit zeer
Iaat.
(6) Ganzevoet met R u i t a ch tig driehoekige, u i t geknaagde
B la d e n , van agteren g a a f ; de boven
b en langwerpig en opftaande Trosje s.
Wilde M e ld e , met uitgehoekte witachtige
Bladen , is deeze getyteld byBAuniNus. D e
fraaiheid der bovenfte Bladen onderfcheidtze genoegzaam,
voor dat de Trosjes door derypheid
wit worden. Z y beftaan uit overhoekfe, onge-
fteelde, digt getropte Aairtjes, Bolachtig famen-
gehoopt. ’t Gewas is aan Dyken, Wegen en
Wal-
(s ) Chtnopodium Fol. Dcltoideis Sec. Am. Acad. IV. p. 3e,.
Chenop. Hisp. procerius , Folio Deltoide. Tournf. lnß. App,
666. Blitum Ficus folio. RAj. Angl, 3. p. n j .
( 6) Chenopodium Fol. Rhomboideo • triangularibus Sec.
Fl. Suec. 212, 21S. DALIS. Par. So. GOUAN Mtnip, 124,
GORT. Belg. 67. chenop, Fol. inf. ovatis &c. H. Clijf. ts .
GROM. Virg. I4J. R. Lugib. 219. N. S. HALL. Helv. 174,
N. s. Atriplex fylv. Fuchs. Hiß. 119. Atriplex fylveftris Fo-
lio linuato candicante. C. B. Pin. 119. Ccc 4 K. Desk. vii, Stuk,
VI.
Album,
Wit.