IV.
A fdef.l .
iv.
H oofe*
STUK.
Eenwy-
• 6q V l I l tM A N l U G E K R U I D E * .
Bladen , zyn bleek groen en bekleed met een®
zagte tvitte Wolligheid. De Bloemen hebben
een Kelk, die uit negen fpitfe, ruige Blaadjes
beftaat, en de Blommetjes, daarin vervat,zyn
aanmcrkelyk langer dan de K e lk , gelyk uit de
Afbeelding blykt. ’t Gètal van negen Blaadjes
vond ik beftendig in alle, die door my onder-
zogt zyn , nimmer agt o f tien. De Blommetjes
maaken een Krans uit, die doorgaans ook beftaat
uit negen, waar van zeven zodanig zyn ,
als ’er een by D , eeüs zo lang als Natuurlyk,
vertoond is; zynde naamelyk in vieren gedeeld,
waar van de'buitenfte Lip uitermaate groot, de
binnenfte zeer klein is , en de twee zydelingfe
middelmaatig: doch twee van de Straalblomme-
tjes hebben de buiten-Lip veel fmaljer en in ’t
midden van de Bloem bevinden zig gemeenlyk
twee Blommetjes, die egaal in vieren gedeeld
z y n , als E. Alle deeze Blommetjes hebben den
Styl aanmerkelyk ükfteekende, en vier Meeldraadjes
, gedekt door groote langwerpige Meel-
knopjes , met groote Bolletjes van Btfnfteen-
kleurig Stuifmeel beladen. De Kleur der Straal-
blommetjes is bleek Vleefchkleurig paarfch, die
der Meelknopjes Violet. De Draadjes en Sty-
’ len zyn witachtig. Op den bodem van den Kelk
vertoönen zig de Vrugtbeginzels, die ieder met
een Kelkje, dat een Wollig randje heeft, gekroond
zyn , doch in grootte aanmerkelyk ver-
fchillen.
Indien men deeze befchryving vergelykt, met
. efe
T « T f c A N V R I A .
de omftandige bepaaling, welke de Groote W.
Boerhaave van zyn Geflagt der Lychni-Sca-
biofa g e e ft , zo zal men dezelve, wat het ge-HooFD-
taï der Blommetjes aangaat, grootelyks bevin-8TüK*
den te verfchillen , maar derzelver figuur en „£**'*?'
onderfcheidipg is overeenkomftig. Misfchien
is dit Kruid door de Kweeking eenigszins veranderd.
Immers moet de Eigenfchap , van
één o f tweejaarig te zyn , voor weezentlyker
aangezien worden , dan het getal der Blommetjes
, derzelver langte en de verdeeling van
het Blader-Loof.
(3) Knautia met effenreindige Bladen, zesbla- nr.
dige Kelken en gepluisde Zaaden. PaujH™.
joodfehe.
De e ze , in Paleftina doorUJasselquist gevonden,
is een Jaarlyks Zaaigewas. Z y heeft
de Steng regtopftaar.de, rond, naauwlyks een
Voet hoog: dc Bladen zyn Lancetvormig: de
Blöemfteelen enkeld en zeer lang, regt, ongebladerd:
de Kelk beftaat uit zes Lancetvormige
gefpitfte Blaadjes : de Bloem gelykt zeer
naar die van ’t Schurftkruid : het Zaad heeft-
agt Haairige Straalen.
(4) Knautia met de bovenfte Bladen .gevind , Vr.
de Kelken tienbladigy de Zaaden gepluisd. .
Een de.
(3) Knautia lol. integris , Calycibus hexaphyliis, Semi.
nibus pappofis. Mant. 197,
(4) Knautia Fql. fuperioribus pinnatis , Calycibus deca^
phyllis, Seminibus pappofis. Mant, 197. R S