IV.
A fdeel,
v.
Hoofdstuk.
t.
Soldanella
llp in a •
Aipiiche.
488 V y fma nhig e K ruiden. *
S o l d a n e l l v . SouteneUe,
De byzondere Kenmerken zyn, een Kloks-
wyze Bloem , die als in veele Slippen is ge-
fcheurd : het Zaadhuisje eenhokkig , aan de
Punt veeltandig.
Maar ééne Soort CO komt in dit Geflagt
voor, zyn de geenszins de SouteneUe, in ons
Land bekend, ('die tot de Winde behoort, en
wel haast flaat te volgen,) maar een Bergplaat,
groeijende op de Ooüenrykfe en Switzerfche
Alpen , en op de Pyreneen. Zy komt, evenwel,
in Smaak en kragten, zo men wil, eeni-
germaate met onze SouteneUe overeen: des de
naamgeeving niet oneigen kan aangemerkt worden.
Zy is ook by dien naam onder de Au-
theuren bekend. C ame r a r i u s noemtze
Soldanella Alpina en zegt dat het een fraay
Kruidje is, wegens de fierlyk blaauwe Blommetjes
, die het heeft. Met blaauwe Bloemen
komt het op alle de Alpen , by het fmelten
van de Sneeuw , voor, zegt de Heer H a l *
l e r , maar met witte en roode Bloemen is
het zeldzaam. Het heeft een Houtigen Wortel
en Nierachtige Bladen , met fomtyds één,
fomtyds twee- of driebloemïge Stengetjes,
D o-
CO Soldanella, S yQ . Nat. XII.Gen. 199, p. iji, Veg. XIIL
p. 163. Jacq. jtujlr, T. 13. II. Cliff. 49* R, Lugdh. 414, HAtï,,
Nelv. 4SS. Soldan. Alp. xotuudifolia. G. II* P in . 293, At OIIIS*
s. 3, T. ij, f; *. SoldaoellaAlpina. Cam. Efn. zsi.
p E N T A N D R I A .V 4§£
D O n E c A T H e o N. Afgodskruid. A^ .
De Kenmerken zyn , een Raderachtige 0m'HOOFD2
geboogene Bloem ; de Meeldraadjes op hets-rus,
Pypje zittende: het Zaadhuisje eenhokkig langwerpig.
De eenigfte Soort ( i ) werdt door C a t e s * Dodècathe»
b y Meadia genoemd , ter eere van den Ko * on Meadia.
ninglyk Groot Brittannifchen L y f - Arts R*niJj,rf '
M e a d , die echter in de kennis der Planten
zig zo zeer niet beroemd gemaakt [heeft ,
dat de Ridder kon goedvinden deezen Ge-
flagtnaam te behouden: des heeft zyn Ed. ’er
een Bynaam van gemaakt, gebruikende liever
de zonderlinge benaaming , Dódecatheon ,
van P l i n i u s ontleend , volgens wien dat
Kruid voor alle Ziekten dienftïg en dus als
van eene Godlyke eigenfchap zou zyn. Ze ven
Bladen , naar die van Slaa gelykende, gaf
het uit een geelen Wortel ( * ) . Het groeit in
Virginie, en is door den beroemden E h r e t
zeer fraay in Afbeelding gebragt, zynde, in
’t iaar 1744, voor de eerfte maal, in Engeland
t öit
(1) Dodecatheon. Syft. Nat. XII. Gen. 200, p. 151. Vég.
XIII. p. i 63- Am- Acad- ln - P* l6’ Meadia. CATESB. Car,
III. p. 1. T. 1. TREW. Ehrét. T. 12 . MlLL. DiH. T. 174.
Auricula Urfx Virginiana &c. Pluk. Alm. 6z. T. 79. f. 6.
(*) Ab e i (Moly fcilket; maxima autoritas Herbae eft ,
* quain Dodecatheon vocant, omnium Deorum majeftatem com-
mendantis. In aqua potam omnibus moibis inedeti tiaduat.
Hifi. Nat. Libr. 2j. Cap. 4,