IV. aan de Beeften , die dezelven gretig verflin-
AïDEEt.den.
IÏOOFD' H O T T O N I A.
STUK*
Benwy- £ gn Trompetachtige Bloem , met de Meeldraadjes
op het Pypje geplaatst, en een één-
hokkig Zaadhuisje, zyn dè byzondere Kenmerken
van dit Geflagt, dat ’twee Soorten bevat.
( i) Hottonia , welke de Bloemfleng Kranswys’
Hottonia yeelbloemig heeft, |
paluftris.
fcteUI°pi" D e groote B o e r h a a v e heeft dit Kruid,
’t welk door T o ü r n e f o r x tiet fchyntwaargenomen
te zyn , naar zynen Voorganger, den
Leidfchen Hoogleeraar H o t t o n , gedoopt, en
Pmftandig befchreevën. Het groeit niet alleen
in onze {Nederlanden, op veele plaatfen, in ftil-
ftaande Slooten ; maar ook in Switzerland,
Sweeden en Pommeren , daar ’t Moerasfig is ,
fchynende de Noordelyke deelen van Europa te
beminnen. Het komt evenwel ook voor in
Karniolie. Wegens de Bladen , die onder W a ter
blyvén, is het Water- Duizendblad, en wegens
de Bloemen, die zig- regtftandig daar boven
verheffen , Water - Violieren genoemd geweest.
( i) Hottonia Pedunculo verticillato multifioro. Syst. Nat,
XII. Gen. 203. p. 15a. Heg. XIII. p- ï°S. BOERH. Lugdh. I»
p. 207. Hen. Cliff. Fl. Snee. R. Lagdb, 41. HALL. Helv,
487. Miltefolium aq f. Viola aquatica. C. B. Fm, 141. Mil»
lef. Aq, Equifètifoliurn Caule nudo. Ib. Viola Aquatilis. DOD.
JPempt. j 84« L ob, Icon, 7 9 0 , C a m , Epit, p , S ? 7*
weest. Zie hier hoe de Heer H a l l e r hetzelve
befchryft. \ v® ;
De Steng kruipt lang, en g e e ft, Pypach- Hoofde
35
33
'h * w ' w STUK
„ tig , by tusfchenwydten Worteltjes uit, ver-
„ heffende zig vervolgens uit het Water met«;«.
„ Bloemen. De Bladen zyn in ’t Water pm-
„ geboogen , boven ’c Water uitgebreid, by
v y v en , gevind , met zeer vlakke lange Vinnen,
die Liniaal, fomtyds enkeld, fomtyds
gevorkt en Takkig zyn. Kransjes van Bloe-
,, men , by trappen verkleinende , zitten op
kleine Blaadjes. De Bloemen, zyn gefteeld,
wit o f paarfchachtjg , met een geelachtigeia
„ Navel.”
De befte Afbeelding,die dit opheldert,Vindt
men by C a m e r a r i u s , welke Autheur zig
t vastelyk verbeeldt, dat deeze Plant het Myrio-
phyllon zy van D i o s k o r i d e s , welks A f beelding
, by M a t t .h l o t u s , echter aanmer-
kelyk verfchilt, en ‘ dan moest het ook bekend
zy,n in de Zuidelyke deelen van Europa. B o e r -
'i ïa a v e zegt , „ dat de Wortel Vezelachtig is
„ en fterk voortkruipt , en dat de Steng, die
„ .regtopttaat cn naakt is, Takken in ’t ronde
„ uitgeeft, zig uitbreidende, welke överhoeks ‘
„ bezet zyn met Haairachtige gevederde Bla-
„ den, en aan die zelfde Steng groeijen Krans-
„ wys’ .de Bloemfteeltjes, op ’t end een vyf-
„ bladigen Kelk hebbende, als een Sterretje ,
„ welke de Vrugtmaakende deelen bevat.” Dit
Ii a moet