IV.
A fdeel,
. v.
H oofdstuk.
vr.
Lanata.
Gewold.
VII.
Sempervl
rens.
Altyd.
groen.
Dit Kruid wórdt Puccoon genoemd van de
* Virginaanen# die den Wortel daar van gebruiken
om zig rood te fchildereh. Het heeft een
geele Bloem, van taamelyken grootte.
(ó) Osfetong met Haairige Bladen, ruige
Kelken en de Meeldraadjes langer dan de
Bloem.
Deeze , te Algiers door B r a n d e r waargenomen,
heeft een enkele Steng van een Voet
h o o g , met Lancetvormige Bladen bezet. Uit
de bovenfte Oxelen komen gebladerde Bloem-
trosfen voort: de Kelkenzyn Wollig, de Bloemen
blaauw.
(7 ) Osfetong met tweebladige gehoofde Bloem-
fieeltjes.
Deeze g e e ft, aan de zyden van den Kop
des W or te ls , Stengen ui t, die regt op ftaan
en ftekelig zyn , met Eyronde , geftreeptg ,
wit gevlakte geileelde Bladen. Uit de Oxelen
komen veelbloemige Bloemfteeltjes voort, met
twee ongefteelde Blikjes. De Bloemen zyn
blaauw, met een kort Pypje.
Crtea
minor Virglnianä, P-uccötn Indlgenis difta. Gron. Virg.
Pl.UK. Alm. 30. Lithcspermiim Virg. Sec. MOBIS. Hiß, p.
4+’7* S. ii. T. zt. f. 4.
( 6) Anehufa Fol. villofis, Calycibns hirfiltis Sec.
(7) Anchufy Pedunculis diphyllis capiratis. Anehufa Scapls
diphyliis. N. Cliffl 47. R. Lügdb. 407. Buglosfum Iatifoliunt
fempervirens. C. B. Pin, zsS. MORIS. Hiß. III, p. 4 3 7 . S»
ïi, T, 16. f, i.
C y n o g l o s s u m. Hondstong. IV.
Afdeel.'
Een Trechterachtige Bloem , die den Keel v-
■ met Gewelfjes geflooten heeft en platachtige s x ^ 0'
'Zaaden, die alleenlyk met de binnenfte zyde Monogy.
:aan den Styl gehecht zyn. nia-
Dus worden de Kenmerken opgegeven van
dit Geflagt, 5t welk agt Soorten, meest Euro
pifche , bevat, als volgt.
0 0 Hondstong met de Meeldraadjes* korter r.
dan de Bloem , de Bladen vormig, Wollig en ongejlee'ldb.r ee. d Lancet- >« 0^/.
Winkel-;
Dit Kruid komt overvloedig langs den Duin-tonHonds' -<
kant van Holland, als ook in Gelderland en el- . ders voor. Het groeit door geheel Europa ,
op droogé , Zandige , Steenigé plaatfen. Men
noemt het ook, wegens de figuur der Bladen, Conqgïosfum, dat is Hondstong, waar mede dé
benaamingen in andere Taaien meest overeen-
ïiemmeh. Het heeft de Bladen veel fpitfer
en La'ncetVormiger , dan diè van het Winkel-
Osfetöng-Kruid zyn, en als meteen witachtig
Dons van Fluweel overtoogen. De Steng wordt
fomtyds een 111e hoog , ja hoogér , inzonderheid
¥ (1) Cynoglosfum Staminibüs Corolla brevioribus Sec. Syff.
Hat. XII. Gen. 183. p. 146. Veg. XIII. p. 157. R. Lugdh.
404. Sec. Dod. Lob. Cynogl. fol. ovato - lanceolatis- ƒ/.
O/I/f. 47. Cynogl os fuin majus vnlgare. C. B. Pin. z$y. «
Cynoglosfum maximum Belgicum Ibid, y , Cynoglosfnm feni-
J?erwens. lh. Tourne. Inft. 139.T. 37. H4I.L. Helv, szufb
Ee
II. D itu V I I . Stuk,