^ fDT-EI.,
V.
H o o f d s
t u k .
I.
Kuhniü
E n p a to r i» '
id e s .
fenfylyanilche.
Heer K u h n , die de eenigfte Soort daar
van (1) in Pcnfylvanie gevonden, en in ’t jaar 176a,
’ c Zaad daar van aan den Heer L i n n -®us te
Üpfal gebragc heeft,
’ t Gewas zweemt veel naar \ Boelkenskruid,
■ maar heeft de Bladen overhoeks, en brengt u\i
het midden van de Steng Takken voort. Het
groeit ongevaar anderhalf Voet hoog. De Bladen
zyn kort gefteeld, met fcherpe Tanden op
de kant, ruuwachtig. Aan ’t end van de Steng
en Takken komen Tropjes vo o rt, van omtrent
agt Bloemen , die regt op ftaan, hebbende een
gemeenen Kelk, die Schubbig is. Ieder Bloem
is famengefteld uit een getal van tien tot yyf:
tien Blommetjes , die allen twecflaehtïg, een-
bladig, Trechterachtig zyn, verfcbillende van
de Blommetjes der Samenteeligen aUeenlyk daar
in , dat de Meeldraadjes en derzelver Knopjes
(Anthera) zig los bevinden, en nietfameh-
gegroeid zyn, en de Stylen geknodst (* ) ,
M i r a b i l i s . Wonderbloem,
Een Trécht'erachtige Bloem, boven den Kelk*
beneden het Vrugtbeginzel:datin een Klootrond
Honigbakje js beflooten. Dus zyn de Kenmerken
opgegeven, tot onderfcheiding van dit GeflagG.
(:). Kuhnia. Sy/l.. Natu XII. Gen. 23<S, p. 167. Veg. XIII,
pi 181, LlNN. Dec. II. Plant. Rar. Hort. Ups. p. 21.T. iu
(*) Men vergelyke hier mede het II. De^ls VI, Stuk deeset
Nat. Hiflope, a,an ’t begin.
flagt, \ welk drie Soorten , allen Indifche IV.
Planten, bevat. Afdeel.
Hoofd-
( 1 ) Wonderbloem met eenzame Oxelbloemen , STuk.
die regtopjlaan en ongefleeld zyn. i. _
M i r a b i l i t
Hier komt de Verwonclerlyke Jasmyn - Roos ^gaffd-
van C lusius op het tapyt, welke doorMar-^c.
tin genoemd wordt Jalappe der Apotheeken.
Zy groeit in Weftindie. ,, Wonderlyk is dit
„G ew a s , (om de woorden van L i n n ^e u s
„ te gebruiken), dat op de zelfde Plant alle
,, verfcheidenheden van Kleur in de Bloemen
„ kan voortbrengen: wonderlyk door zyne
„ Vrugt, welker Honigbakje, onder de Bloem
, geplaatst en blyvende verhard , het Zaad be-
„ dekt : wonderlyk door zynen Wortel, die,
„ hoewel onder den naara van Jalappe lang in
„ de Winkelen , en wat de Plant aangaat in
,, de Tuinen ’t over bekend , nogthans zyne
„ afkomst, tot den Leeftyd van M u nt in g
„ e n P lomier toe , heeft kunnen verber-
„ gen : wonderlyk, doordien het zo fchoone
„ Bloemen in den donker voortbrengt, en den
„ helderen Dag onttrekt : weshalve de Fran-
„ fchen
(1) M ir a b i i i s Floubus fblitariis axillaribus ereftis (èsfilibus.
Syft. Nat. XII. Gen. 241. p. 168. Ueg. XIII. Gen. 242. p,
I82. Am. A c a d . IV. p. 267. Adrairabilis jasihini Rofa. Cms.
H if i. ii. p. 90. Jalapi OlScinarutn, Mart. Cent. 1. T. 1. Sola-
num Mexicanum Flore parvo. C . B, Pin, 91, BURM. Ir.d,
P* 5 3 .
Qq 4