IV* moet een Verfcheidenheid o f andere Soort zyn ;
Afdeel. 0f jjj begryp het niet,
S S T (a^.Hottonia met Oxel-Bloemjleeltjes , die
x i. éénbloemig zyn.
H o t t o r . ia
indica.' jnït Kruidie, van Ceylon afkomftig, is door
diiche. den Hoogleeraar J. B u r m a n n u s in Blaat
gebragt ed tot de Hottbnia betrokken. Het
heeft Stengetjes van een Vinger lang,zeer eenvoudig;
gekranste Blaadjes, dikwils agt by elkander
, fm a l, in drie o f vieren gedeeld. De
Bloemfleeltjes zyn langer en komen zydelings,
enkekf, eenbloemig, uit de Oxels der Bladen
voort.
H y d r o p h y l l u m . Geutjes - Bloem*
Van dit Geflagt is de Bloem Klokvormig ;
met v y f Honigvoerende Geutjes langs derzel-
ver Slippen : de Stempel in tweeën gedeeld:
het Zaadhuisje Klootrond, tweekleppig.,,,;
Tw e e Soorten, beiden uit Noord - Amerika,
bevat hetzelve, naamelyk.
T.
HydrO-
•pkyllum
yirginia»
r.um.
Virginifche.
( i ) Geutjes-Bloem met Pïnswysf verdeelde
Bladen.
De
( ï ) Htttenia Pedunculis Axillaribtis unifloris. Hottonia PIo*
re Solitario S c c . Burm. Zeyl. tzi.T. SS. f. |» Gratiola Malabarica
Fol. ftellatim deritatis, Pet. G a z . T. 54. f. M. Erica
Africana Equifeti folio. SïB. K a b . II. T. 37. f. s-
(\) Hydrophyllum Fol« pinnatifidis. Syfi.. Nat. XII. Gen.
204«
De Franfche Heer M o r i n hadt deeze
Plant, uit Virginie afkomftig, Hydrophyllum, v.
dat is Waterblad , genoemd, terwyl het doch Hoofd-
zeker is , dat zy aldaar niet in ’t Water groei-
je , hoewel zy een vetten Grond bemint. An- n i a .
deren' hebbenzc aan het Tandkruid naverwant
gerekend. Een byzondere Soort' van Monnikskappen
, welke B e s l e r u s opgeeft, met
Loof van Reinevaren en witacbtige Bloemen,
uit de hooge Gebergten van T rente, hier toe
betrokken zynde, hadt L i n n a d s de: Groeiplaats
aldaar gefield gehad. M o r i s o n heeft
de Afbeelding van dit Gewas, die redelyk
goed i s , en met myn fraay gedroogd Exemplaar
van ’t zelve overeenkomflig. Uit een
knoppigen Wortel geeft het lange Steelen,
met Bladen die in vyven gedeeld zyn , zo dat
zy zig als vyfbladig vertoonen. De Bloemen,
die. op de toppen der Stengen, tropswyze,
voortkomen , worden gevolgd van ruige ronde
Zaadhuisjes, met een enkel Zaad, naar dat der
Wikken gelykende. D o d a r t geeft ’er de.
Bloem van ’t Slangekruid, en het Zaadhuisje
van Guichelheil, aan.
(2) GeutÏ04.
p. IJ2.' M g . XIII. p. 1«4. H . C l i f f . 49- R. L u 7 d b .
413. Grom. V i r g . z i . Dentari* facie planta Monopetalos
&c. MORIS. H i ß . III. p. SS?9. S. si. T. I. f. I. Dentari*
affinis polymorpha &c. PLUK. -dim. 131. Singularis Aconiti
fpecies &c Besl. M a s . 7. Hydrophyllum Morini. TqüRNF.
Infl. Zi. DOD. Mem. 77. T, 77.
Ii 3