Afdeel»
l.
H oofdstuk.
Ëtnwy*
Vt£t.
I.
Thalia
tenieulata.
Knikkige.
T h a l i a .
Dit Geflagt heeft een Elsvormig IJyronde
Bloemfcheede , die zig eenkleppig opent : de
Bloem beftaat uit v y f Blaadjes, aan den rand
gegolfd en holrond, twee kleiner en omgekruld.
D e Vrugt is een Eyronde Befie, die een Steentje
bevat, met twee Holligheden.
De eenigfte Soort ( i ) is Rietachtige Cortufd
met groote Bladen van Bloemriet door P l u -
m i e r , die dit Gewas in de Westindiën waarnam
, geheten. Sommigen hebben ze zelfs tot
het Bloemriet t’huis gebragt met den vermaarden
S l o a n e , die aanmerkt, dat de Wortel
een byzondere kragt heeft, om de Vergiftige
Wonden, door de Pylen der Indiaanen toege-
bragt, te geneezen, en tevens den Gekwetften
by ’t Leven te behouden. Jvlen vindt ’e r , dus,
by verfcheiden Autheuren gewag van gemaakt
en het wordt, by R o c h e p o r t en d ü T e r -
t r e , deswegen Herbe aüx Fleckes, dat is Py-
len-Krüid, geheten. Die Wortel zelfs in Malakka,
waar Garcias een dergelyke eigenfchap
van meldt, by B a u h i n u s , is hier t’huïs gebragt
: zo dat het Gewas dan ook zou huisvesten
in Oostindie, Dit zyn echter maar Gisfingen ,
en zelfs dat Pylen - Kruid, zo even gemeld,
fchoon hier t’huis gebragt door Sloane, fchynt
my
( i) TfcaKa. Syst. Nat» XII. Gen. 8. p. j i . f'eg, XIII. p.
yo. Cortufa Arundinacea ampl:s 8cc. PUIM. Gen. ze Ic.ios.
t. i. Canna Indica Radice alba Alexipharmacä, Sloam. Jam.
u i . Hiß. I. p. 2>y;. T. 149. f. z. Raj. Suppl. y73. Radix
qasdam in Afalacca , qua advcrfus Vulnera &c. C. B. Pin»
AgiiU-Gwopo-Obi, AUïtCGR. Brat, 5,j. RAJ, Hiß:, iiQä«,
my ' S wel in BW als in Bloem te verfchillen.
Het Brafiliaanfche Gewas van M a r c g r a a f , x.
komt 'e r , wat de Rietachtige geftalte en Bla-H«>FD-
den aangaat, taamelyk mede overeen; doen
hetzelve heeft een Lelieachtige Bloem, hoogrood niaw
f § Vuurkleurig, uit drie o f vier Bladen beftaan-
de met drie, vier o f v y f Meeldraadjes, van
figuur als een Zwynen Slagtand, by ieder Bloemblad
; zo die Autheur zegt. De kragten van
deszelfs Wortel worden Wondzuivérende aangemerkt
te z y n , en men eet dezelven, gebraden
o f gezooden, by gebrek van ander Voedzel.
In manier van Groeijisg komt dit Gewas met
het Bloemriet overeen , doch het heeft een
Takkige Bloemfteng, en de Bloemen zyn zeer
onregelmaatig, hebbende de twee onderfte Blaadjes
als Beursjes omgekruld. De Bladen zyn
wel een Voet o f anderhalf ja tot twee Voeten
lang en meer dan een half Voet breed. Van
de Vrugt is reeds gefproken. De Hoogleeraar
J. B u r m a n n u s betrekt het ook, zo wel als
de Alpinia, tot de Gemberachtige Planten.
’t Is echter, wat dit Gewas aangaat, nog
onzeker, o f zelfs de aangehaalde Westindifche
tot dit Geflagt behooren. De Heer M i l l e r
naamelyk ftelt, dat het Bloemriet van S uoa-
NE, met een witten Tegengiftigen Wortel,
de Slippen der Bloemblaadjes niet getand hebbende
, een Soort van Maranta zy , welke de.
Heer B&owne Maranta met Knoopige Bloem-
C 5 JM ; '