m
Afdebu
v.
H oofdstuk.
yywtwy-
>4 *.
IV.
Htrniaria
itnticala-
Ut..
iinsbladig,,
een Wortel van omtrent een Vinger dik. Met
de A n th y llis van V a len c e , door CL u s i u s d u s
genaamd, welke de Heer G o u a n tot de voo-
rige betrekt, fchynt het veel overeenkomst te
hebben. Ook groeit het, volgens L o b e l , his-
gelyks in Provence.
(4) Duizendgrein met E y rond langwerpige ge-
haairde Blaadjes.
► Onder den naam van K le in L in sb la d ig V a r kensgras
befchryft C. B a u h i h u s een leggend
Plantje, met rondachtige Blaadjes en tropjes van
kleine Bloempjes, ’t welk door hem by Mont-
peljier was gevonden. Een ander hadt het in
Spanje, op de Bergen by het Eskuriaal, verzameld.
’ t Schynt ook in Engeland waargenomen
te zyn door P e t i v e r , en is door P l ü k e -
n e t afgebeeld, als aldaar aan Zee voorkomende
, met dikke glanzige Blaadjes , van Wilde
Thym, Hier vertoonen zig kleine Lins-of Neetachtige
Blaadjes, by de grooteren aangegroeid,
waar van B a u h i n u s fpreekt. B u x b a u m
vondt het in de Oofterfche Landen. De Heer
N . L . B o r m a m n ü s merkt aan, dat het ook
aan de Kust van Koromandel groeit. Des befluit
L i N n m. u s , dat het uit Ooftindie verhuisd zy
in
(4) HernUriet fubfïuticofa , Fol. ovato • oblongis pilofis,
Syjl. Nat. Neg. XIII. Polygonum minus Lentifolium. C. B.
Proir. 131. FoJyg. maritimum &c. Pl.UK. Alm. 30a. T. jj.
f. 3. Pet. Hert. 10. f. 6. Camphorata frutescens, XUXB. C t»t.
I . p. 18. T. 2$, f. 2. Bubm, F l. Ini. p. 72»
in Europa: 't we lk, inderdaad, alzo de kleine IV.
Zaadjes ligt met den Wind verftuiven kunnen, Afi^eeL»
van alle waarfcbynlykheid niet is ontbloot. Hoofd*
Maar het heeft dus, als eerft volgens zyn E d .STUK*
uit het Paradys derwaards gebragt zyn d e , een
dubbelen weg moeten afleggen.
C h e n o p o d i u m . Ganzcvoet.
Een v y f bladige, vyfhoekige, holbladige K e lk ;
geen Bloemblaadjes: een enkeld Linsachtig Zaad ,
dat in de Kelk aanrypt, komen als de Kenmerken
voor , van dit Gef lagt, waar van fommige
Soorten den Styl in drieën, doch ver de meefte
in tweeën gedeeld hebben. -
‘ Agttien Soorten, waar van de eerften de Bladen
veelal uitgehoekt, hoekig o f getand; de v y f
laatften alleen dezelven niet ingefneeden Lheb-
ben; en wel meed Europifchen, komen in hetzelve
voor.
( O Ganzevoet met driehoekig Pvlvormige e f - r.
fen ra nd ig e Bladen en famengejielde , B la - '
derlooze, O x e l - A a ir e n . Henricus.
Algoede.
Op allerley woefte plaatfen, op Mest- en Puin.
hooft)
Chenopiium Fol. trianguhri • Sagittatis &c. Syfi. Nat.
XII. Gen. 30«. p. 19+. Neg. XIII. Gen. 309. p. 215. ƒƒ.
Clitf. Fl. Succ.Mat, Md. R. Lagii. 27 s. HALL. Helv. 174.
Dalib. Paris. 79. Gouan Monsp. 123. Lapathmn un<auofum»
C. B. Pin. l is. Bonus Henricus. J. B, Hifi. II. p ,967,Tor*
bona. Doo. Pempt. 651. Los. Ie. 2$6.