IV.
A fdeel.
v.
Hoofdstuk.
E e n w y -
V’Se*
in de Noorder Landen onder ’t Gemeen veel
in zwang gaat,) dezelve mee Smaak en zonder
hinder kaauwt; gelyk het 'Ambagtsvolk en de
Zeelieden, van alle Natiën, zeer veel doen met
de raauwe Tabak : maakendede gewoonte het
gebruik daar van op die manier onfehadelyk ,
ja zelfs , zo men voorgeeft , dienftig tegen
Scheurbuik in ’t Tandvleefch. Het Vrouwvolk,
te Lima in Peru , heeft geftadig een Rolletje
Tabak in de Mond, dat zy kaauwen en Lim-
pion noemen; ’t welk haar, in de Oogen van
Vreemdelingen, gantfeh niet bevallig maakt.
Het Manvolk rookt ’er fterk, zo wel als te Kar-
thagena en elders in de Weftindiën. Het een zo
wel als ’t andere doet kwylen, en (laat, in dit
opzigt, eenigermaate gelyk. Het Tabakrooken
hebben de Portugeezen, met en benevens dit
Kruid, overgebragt in de Oofterfche Landen ,
cn waarfchynlyk is het , door de Verovering
van Brafil, ook tot ons gekomen. De Perfiaa-
nen, zo Mannen als Vrouwen, zyn daar van
groote Liefhebbers, en van hun is de gewoonte
om Tabaksrook door een lange Hou-
te Pyp of Riet in te zuigen , ■ overgegaan tot
de Arabieren en andere Volkeren van Afie.
De Chineezen en Japoneezen zuigen den
Rook der aangeftooken Tabak door een Pyp
in , gelyk de Europeaanen, en veelen haaien
dien door Water op , gelyk de Turken; maar
by de Negers en Amerikaanen is het de gewoonte
een Pypje te maaken van een opgerold
Blad
Blad Tabak , en dit Pypje , aan ’t eene end IV;
brandende, by ’t andere in de Mond te houden;
gelyk fommig Zeevolk, in de Weftindiën, ook Hoofd-
wel doet: doch veelen van die Volkeren bedie-STUK*
nen zig van eigen gemaakte.Tabakspypen.
Offchoon nu het Tabakrooken, in Europa,
waarfchynlyk reeds in het begin der voorgaande
Eeuw bekend geweeft zy, was nogthans, wegens
de duurte van de Tabak, die gewoonte
niet algemeen. In ’t voorfte deezer Eeuw rookte
men in onze Nederlanden nogtnaar zeer weinig
en byna niet dan in Herbergen of by andere
Samenkomften. Sedert de Engelfchen deVir-
ginifche Tabak zo gemeen gemaakt hebben en
de Franfchen ons zo veel van hunne Westin-
difche hebben toegevoerd, is de Pyp, by den
gemeenen Man, den geheelen Dag naauwlyks
uit den Mond: maar by Luiden van Aanzien,
Rang en Vermogen, is het Rooken meest uit
de mode geraakt: ten minfte wordt het niet
Rooken in een Gezelfchap thans niet meer voor
vreemd gehouden; noch het Rooken als een be-
wys van Deftigheid aangezien.
Het Rooken van Tabak, dat men wel eens,
fpottende , Tabakdrinken genoemd heeft, is by
de Franfchen niet ingedrongen, maar die Natie
beeft zig zo veel te meer overgegeven aan het
gebruik van Snuiftabak, ’t welk in Afie tot dien
trap is gehaat geweeft, dat de Koning van Per-
lie en Groot Hertog van Moskovie, hetzelve,
op ftraffe van de Neus, ja zelfs van ’t Hoofd
te verliezen, verbooden hebben gehad. Zo heeft
II. d e e l . vu, S t u k , S s 4 ieder