IV. \ doch, dat zeer te verwonderenf is , byna van
Afdeel. eeQe ze]fde hoedanigheid , zynde altoos een
Hoofd- Sappig Kruid (* ) .
STUK*
ii. ( a ) Warkruid, datongefieelde vyfdetlige Bloemum!
1 y‘ men heeft, die met Blikjes omringd zyn,
Klein.
DeezSe wordt thans, als eenbyzondere Soort,
inet den bynaam van Epithymum onderfchei-
den. Z y valt kleiner dan de voorgaande, en
Wordt deswegen Cuscütd minor geheten. Hoewel
zy van de Thym haaren mam h e e ft, als
op dezeh?e g e tijen a e , vindt menze ook op
veele andere Planten. Sommigen hebben ge-
twyfeld, o f het niet een zelfde Gewas met de
voorgaande zy\; doch L i n n ^eus fchynt het
tegendeel thans vast te Hellen, nu L oef -
l i n g in Spanje de Bloempjes, van deeze
Kleine Schorfte, altoos vyfdeelig waargenomen
heeft. V a i l l a n t , die de Kenmerken van
beiden heeft opgegeven , fchynt daar mede in
te Hemmen. Deez’ heeft de Kleine Schorfte ,
by Fontainebleau , met Goudkleurige Klaau-
wiertjes gevonden.
D e Ouden hebben de Cuscuta geteld onder
de Purgeermiddelen, maar zy behoort tot de
flapi
(*) Hall* Helv,4 69. Tota Planta fucculenta est,
(2) Cuscuta Flor. fesfilibus quinquefidis &c. LoEFL, jfk t
a is. OED. Dan. 427. Tournï. Par. 426. VAILL. Par. 4J.
Epithymum five Cuscuta minor, C. B. Pin, 219, Casfytha
ïliflii, Cuscuta Officinarmn. Lo*, lm, 4*7»
flapften , dewyl een Once Van het Kruid in ÏV*
Aftrekzel o f zes Oneen van de Syroop ‘daar Af^ e l *
toe vereifcht worden , zo H o f fman n aan-Hoofd*
merkt. Eenige hebben het ook naar de Krui-STÜK*
den, waar op het groeit, niet alleen in naam,
maar zelfs in kragten onderfcheiden: zodanig,
dat, die op de Netels en Brem groeide, meer
Pisdryvende; die op de Krappe wat famen-
trekkende geacht werdt , en die op het
Vlafch, (welke de eïgentlyk zogenaamde Cuscuta
is,'volgens G e o f f r o y ,) meer laxeeren-
de zou zyn Dis up Thym valt, waarvan
de Kleine haaren naam heeft, is z'eldzaamer;
hoewel T our n'efort haar te Parys daar
op, in de Tuinen niet alleen, maar zelfs op
die men buiten de Stad op Velden kweekt ,
gevonden heeft. Deeze moest, zou men zeggen,
de kragtigfle zyn; doch die in Vrankryk
groeit, heeft geen achting in de Geneeskunde
(*)•
Men vindt in de Winkels gedroogd twee
Soorten , eene Oetifche en eene Venetiaan-
fche ; waar van de eene uit Draaden die langer
en regter zyn , de andere uk dunnere meer
gekrulde , en meer welriekende Draaden be-
ftaat. Deeze is de befte. In Wyn getrokken,
geeft z y daar aan eene Maagverfterkende hoeda
(*} Sed Cuscuts noftras rejicitur. Geoffr, Mat, Mti»
lil. p. 3S7.