IV. deeld en ruig van buiten. Z y hebben witte
A fdbel. Meeldraadjes. Dit Kruid is door T o u r n e -
Hoofd, f o r t in de Levant gevonden en wordt As-
stuk. terocephalus getyteld door V a i l l a n t , die
mSe, wy’ het een blyvend Gewas noemt, dat Zilverkleurig
is en Snipperbladig, met een dunne Yvoor-
achcige Steng. Dat Woord is , in navolging
van hem , door den Heer H a l i e r ook tot
een Geflagtnaam gebruikt. Hetzelve fchynt
ook aan de Kaap te groeijen (*;.
s Xy a Schurftkruid met vyfdeelige Straalende
iniurJa, Blommetjes , de Bladen Eyrond Lancetverhad.
vormig uit geknaagd, van onderen getand,
en een ftyve Steng.
Een Afrikaanfe Soort, die de Steng f t y f , een
Voet hoog en Haairig; de Eladen ODgefteeld,
een Span lang, Wollig en groen heeft. De
Steng is gegaffeld, en brengt uit de eerfte mik
Bloemfteeltjes voert, die zeer lang zyn , hebbende
een tienbladigen, korten, geenszins ge-
febubden Kelk. De Bloem is bleekblaauw, gedraald
, langer dan de Kelk , met Borftelige
Kafjes en langwerpige Zaaden , die agt Sleuven
hebben.
(21) Schurftkruid met vyfdeelige gelyke Blom-
Afrikaan«. meit-
(*) Zie N. Ij. Bubm. Fl. Cap. Prodrom» p, 4.
(zo) Scabiofa Coroll. quinquef, Rad. &c. Mant, jsg.
(z\) Scabiofa Coroll. quinquef. aiqualibus Src. H. Cliff. jr ,
S.. Lugdb. l i j . N. 7. Scabiofa Afr, Frucescens, Her.vi. Farad.
metjes, enkelde ingefneedenBladen, *nee~A ™fzU
m Heefterachtige Steng. iv.
Hoofd..
D e e z e , welke de voorige zeer naby k om t ,stuk.
voert wegens de afkomst den bynaam. Z y
heet de Afrikaanfe Heefterachtige Scabiofa by"
H e r m a n n u s , die ze afbeeldt. Als eene
Verfcheidenbeid wordt hier, onder anderen,
ook de kleine Heefterachtige Ethiopifche van
B r e y n , met Wollige Bladen, t’huis gebragt.
De Heer N. L . B u r m a n n o s tekent aan,
dat deeze Soort dikwils in grootte van een half
Voet tot anderhalve Vadem , ’t welk negen
Voeten i s , als ook door de figuur der Bladen
en Kleur der Bloemen, verfchilt.
(2 2 ) Schurftkruid met vyfdeelige Straalende
Blommetjes, hyna zonder Steng ;'de Bla-pumUa.
den zeer Haairig ; de Wbrtelbladen Lierachtig
; de Stengbladen gevind en ingefneeden.
De eze, door welgemelden Hoogleeraar eerst
voorgefteld, ook van de Kaap afkomftig, is
een geheel Wollig Kruidje, byna zonder eeni-
ge Steng,. Zyn Ed. tekent aan, dat het maar
een Span hoog z y , hebbende de onderfte Bladen
T. 219. g . Scab. Frut. maxima Afr. Ibid. p. 220. Scab.
Afr. Frut. maxima &c. Boer» Lugdb. I. p. izs. S. Scab.
minor Ethiop. Frutesc. BREïN Ic. 33. T. 16, Burm. Fl,
Cap. Prodr. p. 4. EEKG. Cap, 32.
(iz ) Scabiofa Coroll. quinquef, Radiantibus &c, Mant. 194»
II. DSM» VII, STUK.