ÏV. Bloemen in Troswyze Hoofdjes vergaard
A fdeel. gn gglyk ym ^ bladen jiekelig,
HopFD- _ .
stuk. Uit geert byna de geheele befchryving op
Eeuwy. van een derde Afrikaanfe S o o rt, welke door
^ ‘ den Hooglecraar D. van Royen aan den Ridder
is medegedeeld , en met een gedroogde
Plant, welke ik bezit , overeenkomftig. Z y
heeft de Steng Houtig , T akkig, gehaaird;
de Bladen Lancetvormig, befprengd met uit«
gebreide Borfteltjes , die doorfchynende zyn,
aan den Wortel Bolachtig : de Bloemen vergaard
in digt getrapte end-Hoofdjes, zyn re-
gelmaatig, Trechterachtig , naauwlyks grooter
dan die van de Lycopfis. De Meeldraadjes
eens zo lang als de Bloem en de Styl eens zo
lang als de Meeldraadjes.
iv. (4) Slangekruid met de Wortelbladen Eyrond%
pilnt““i- gereept, gejieeld.
H€Um* f f 1 T
weegbree- Hier behoort het Italiaanfche Slangekruid met
Nadig. bree(Je Weegbree -Bladen, van B a r r e l i e u
afgebeeld. De Stengbladen zyn Lancetvormig,
ongefteeld , van boven gehaaird ; de Stengen
hebben zagte Haairtjes: de Bloemen zyn Violet
, en tusfehen dezelven komen half Hartvormige
Blikjes van langte als de K e lk , niet langer
f 4) Echium Fol. Radicalibus ovatis, fineatis, petiolatij.
Mant. 42. Lycopfis lato Flamaginis folio italicum. Bark.
Rar, 14s, f, 192$,
ger gelyk in het Kandifche, noeh Elsvormig , ^
gelyk in het Gewoone Slangekruid. v. *
Hoofd i
{5) Slangekruid met een gladde Steng en kan- stuk*
le Lancetvormige Bladen, die aan den v.
rand en tippen ruuw zyn , de Bloemen ,um. s
egaal. Gladacbtiji
Deeze Kaapfe Söort heeft bok de Bloemen
weinig of niet onregelmaatig gerand, zo wel
als de Derde. De Stengen zyn eenigermaate
Heefterachtig, glad, een Voet lang: de Bladen
aan den Rand, Kiel en T ip , ruuw door ge-
fpitfte Eeltige Stippen. Uit de Oxels komen
de Bloemtrosjes , boven aan de Stengetjes ,
voort, hellende over èène zyde. De Kelken
zyn ongehaaird ; de Meeldraadjes afgeboogen;
de Zaaden gedoofnd.
Hier wordt, als eene Verfcheidenheid, t’huis
gebragt het Pyreneefche Slangekruid, zynde
door T o u r n e f o r t grooter en ruuwer
dEchium , met een bleek paarlche Bloem , geheten.
Hetzelve is zo ftekelig, dat men ’er
zig byna aan brandt: de Bloem is Trechterachtig
, niet Kl okvormiggelyk in de ande-
» ‘ renj
fj) Ec&iutii Caule latvi &c. Echiam Afric. perenne Ly-
•opfis facie. OlD. Afr. 27. Echiam Afric. minus Sec. (&.
Echiam Fyrenaicum, Mant. 334. Echiura majus Sc asperios,
Fiore dilute purpiireo. Toubnï. Inft. 13s. Gquan. Monsp,
Ger. Prov. 303.. Lycopfis MonspeUasa Floie dilute ptir-
#weo. MoRis. SUs, 2*4,
f c Dsw. vu. Stuk«